Arrêt Nº283137 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 13/01/2023

Judgment Date13 janvier 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number283137
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X Pagina 1
nr. 283 137 van 13 januari 2023
in de zaak RvV X / IV
Inzake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat J. HARDY
Rue de la Draisine 2/004
1348 LOUVAIN-LA-NEUVE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Eritrese nationaliteit te zijn, op 26 augustus 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
2 augustus 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 7 november 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
16 december 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. DIGNEF.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat VERDUSSEN loco advocaat
J. HARDY en van attaché H. NUYTS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De bestreden beslissing luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U werd geboren op 12 april 1977 in de hoofdstad Asmara. U bent etnisch Tigrinya en orthodox-chri stenen.
U liep in Asmara school tot de 11de graad en u werd in november 1997 tijdens de 7de ronde opgeroepen
voor uw militaire training in Sawa. Na 6 maanden militaire training werd u gestationeerd in de stad Barentu
bij het 161ste korps en u verbleef daar gedurende één jaar. U was er voornamelijk verantwoordelijk voor
logistieke taken zoals het versturen van voedingsproducten naar de soldaten maar u werkte er ook
RvV X Pagina 2
deeltijds als ‘security guard’ aan de grens. Na een jaar – in mei 1999 – werd u getransfereerd naar Fowlina.
U maakte er deel uit van hetzelfde korps waarvan de naam gewijzigd werd naar de 26ste eenheid en u
voerde er dezelfde taken uit als in Barentu. In 2000 huwde u met uw vrouw en u kreeg met haar 3 kinderen.
Uw vrouw vertrok in 2008 uit Eritrea en ze ging naar Zweden waar ze een internationale
beschermingsstatus verkreeg. Uw vrouw, van wie u ondertussen feitelijk gescheiden bent, kwam later wel
nog tweemaal naar Asmara op bezoek bij de kinderen.
In 2011 werd u door de Eritrese autoriteiten gearresteerd omdat u desertie gepleegd had. U werd omwi lle
hiervan gedurende 6 maanden vastgehouden in het concentratiekamp van Tehadasso. Na uw vrijlating
keerde u terug naar uw eenheid. U werd in 2015 nogmaals gearresteerd omwille van desertie en voor 6
maanden in de gevangenis van Barentu vastgehouden. Toen u in december 2015 door uw eenheid naar
de stad May Dima werd gestuurd om voedsel in te kopen, maakte u hiervan gebruik om definitief te
deserteren. U deed dat omdat u bij uw kinderen wou zijn. U huurde vervolgens een huis in Da’iro Pawlos,
een dorp ten zuiden van Asmara, waar u verbleef tot uw vertrek uit Eritrea. U heeft sinds augustus 2016
ook een nieuwe partner die u hielp om voor de kinderen te zorgen.
Nadat er in juli 2018 een vredesakkoord was afgesloten tussen Eritrea en Ethiopië, en de grenzen hierdoor
tijdelijk opengingen, besloot uw schoonmoeder om samen met uw drie kinderen het land te verlaten en
naar Ethiopië te gaan. Vanuit Ethiopië werden zij vervolgens overgebracht naar Zweden waar zij bij uw
ex-vrouw verblijven. Na het vertrek van uw kinderen besloot u om zelf het land te verlaten. U vertrok uit
Eritrea in oktober 2018 op illegale wijze en u reisde via Soedan, Turkije en Griekenland naar België. U
kwam hier aan op 8 september 2019 en u diende hier op 12 september 2019 een verzoek om
internationale bescherming in.
Ter staving van uw verzoek legde u volgende documenten neer: uw residentiekaart en een militaire kaart
die aantoont dat u uw 18 maanden nationale dienstplicht hebt gedaan.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
U vreest om bij terugkeer naar Eritrea vervolgd te worden omdat u deserteerde uit het leger en illegaal
het land verliet.
Er dient te worden vastgesteld dat u er niet in geslaagd bent om uw vrees voor vervolging in de zin van
de Vluchtelingenconventie of een reëel risico op het lijden van ernstige schade zoals bepaald in de
definitie van subsidiaire bescherming aannemelijk te maken.
Het CGVS benadrukt vooreerst dat de bewijslast inzake de gegrondheid van een verzoek om
internationale bescherming in beginsel op de verzoeker zelf rust. Dit basisprincipe is wettelijk verankerd
in artikel 48/6, eerste lid Vw. en wordt uitdrukkelijk erkend door het UNHCR (zie: UNHCR, Guide des
procédures et critères à appliquer pour déterminer le statut de réfugié, Genève, december 2011, § 196),
het Hof van Justitie (HvJ, C-465/07, Elgafaji t. Staatssecretaris van Justitie, 2009 en HvJ, C-277/11, M.M.
t. Ierland, 2012) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, Saadi t. Italië, nr. 37201/06,
28 februari 2008, § 129 en EHRM, NA t. Verenigd Koninkrijk, nr. 5904/07, 17 juli 2008, § 111). Het is
derhalve in de eerste plaats uw verantwoordelijkheid en plicht om de gegevens te verstrekken die nodig
zijn voor een correcte beoordeling van de feiten en omstandigheden waarop u zich beroept. Dit neemt
niet weg dat de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen voor de bepaling van de
relevante elementen van dat verzoek met de verzoeker dient samen te werken. Deze
samenwerkingsplicht in hoofde van het CGVS bestaat er in de eerste plaats in dat het CGVS nauwkeurige
en actuele informatie verzamelt over de algemene omstandigheden in het land van herkomst (HvJ, C-
277/11, M.M. t. Ierland, 2012, §§ 65-68; EHRM, J.K. e.a. t. Zweden, nr. 59166/12, 23 augustus 2016, §
98). Dit vloeit logischerwijze voort uit het feit dat het doel van de procedure voor de toekenning van
internationale bescherming er in bestaat na te gaan of een verzoeker al dan niet nood heeft aan
internationale bescherming, en bij de beoordeling van deze beschermingsnood niet alleen rekening moet

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT