Arrêt Nº283027 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 12/01/2023

Judgment Date12 janvier 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number283027
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 283 027 van 12 januari 2023
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat E. MASSIN
Eugène Plaskysquare 92-94/2
1030 SCHAARBEEK
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 12 september 2022
heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
van 11 augustus 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 21 oktober 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
30 november 2022.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat E. MASSIN verschijnt voor de
verzoekende partij, en van attaché M. TYTGAT, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 2003.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 13 oktober 2020. Op dezelfde dag dient
de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 9 maart 2022 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 11 augustus 2022 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
U verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en tot de etnische groep der Pashtun te behoren. U
verklaart op (…) 2003 geboren te zijn in Sharmakhay in het district Haskameena van de provincie
Nangarhar. U woonde hier tot uw vertrek met uw ouders, broers, zus en drie neven van uw vader. U
werkte als landbouwer op de gronden van de familie. U kan lezen, maar niet schrijven.
Uw vader werkte als chauffeur en bracht in dienst van de overheid voedsel van Jalalabad naar de
controleposten van de politie. Tijdens zijn werk werd hij door de Taliban ontvoerd en drie dagen later werd
zijn dode lichaam teruggevonden. Elf dagen later kwamen leden van de Taliban naar uw huis om
informatie te vragen over uw vader en de overheid. U was op dat moment op de velden, dus vroegen ze
naar u aan een dorpeling, [R.K.]. Toen u bij terugkeer vernam dat u door de Taliban werd gezocht, verliet
u op aanraden van uw oom het land. De rest van uw gezin verhuisde naar deze oom aan moederszijde
omdat hij woonde in gebied onder controle van de overheid. Na uw vertrek kwamen de Taliban nog
tweemaal naar uw huis, waar ze opnieuw aan R.K. vroegen waar u was.
U verliet Afghanistan in sunbula 1398 (augustus-september 2019) op illegale wijze naar Iran. U reisde
vanuit Iran op illegale wijze verder via Turkije, Griekenland, Bulgarije, Servië en Hongarije naar Oostenrijk,
waar u een verzoek om internationale bescherming indiende. U reisde vervolgens op illegale wijze verder
via Duitsland en Frankrijk naar België, waar u op 13 oktober 2020 aankwam.
Een jaar na uw vertrek verlieten uw twee oudste broers Afghanistan eveneens uit vrees voor de Taliban.
Op 13 oktober 2020 vroeg u internationale bescherming aan de Belgische autoriteiten.
U vreest bij terugkeer naar Afghanistan door de Taliban gedood te worden.
U legt volgende documenten neer ter staving van uw verzoek om internationale bescherming: uw taskara,
de taskara’s van uw vader en grootvader, een ‘overlijdensattest’ van uw vader, en een attest van de
dorpsouderen.
B. Motivering
Na analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen. Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader
van onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd
worden en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Na grondig onderzoek van uw verklaringen, van de concrete en actuele situatie in uw land van herkomst
en van alle elementen uit uw dossier, blijkt dat u niet aannemelijk maakt uit een gegronde vrees voor
vervolging zoals bedoeld in de Vluchtelingenconventie uw land van herkomst te hebben verlaten of zulk
een vrees te koesteren bij terugkeer naar uw land. De elementen die volgens u aan de basis van zulk een
vrees zouden liggen zijn immers ongeloofwaardig.
In de eerste plaats dient vastgesteld te worden dat u poogt de Belgische autoriteiten te misleiden wat uw
leeftijd betreft. U verklaarde bij uw verzoek om internationale bescherming namelijk op 30 september 2003
geboren te zijn en dus minderjarig te zijn, maar door een medisch onderzoek werd op 5 november 2020
uw leeftijd bepaald op eenentwintigeenhalf jaar met een standaarddeviatie van twee jaar. U was dus
meerderjarig en vier, minstens twee, jaar ouder dan u beweerde. Tijdens uw onderhoud bij Dienst
Vreemdelingenzaken (DVZ) werd u gevraagd om dit verschil te verklaren en stelde u dat dit zo op uw
taskara stond (Verklaring DVZ, punt 4). Tijdens het persoonlijk onderhoud verklaart u dat u niet weet
wanneer u geboren bent, maar dat uw ouders zeiden dat u zeventien jaar oud was (CGVS, p. 4). Dat uw
ouders zich dermate zouden vergissen in uw leeftijd komt echter weinig aannemelijk over.
Uw taskara volstaat evenmin om hier een ander licht op te werpen. Zoals uit bijgevoegde objectieve
informatie blijkt hebben Afghaanse (identiteits-)documenten weinig bewijswaarde, daar ze makkelijk op
niet-reguliere wijze te verkrijgen zijn, zowel in als buiten Afghanistan. Valse documenten zijn amper te
onderscheiden van authentieke. De vaststelling dat u initieel de Belgische autoriteiten probeerde te
misleiden wat betreft uw leeftijd, houdt al een eerste negatieve indicatie in met betrekking tot uw algemene
geloofwaardigheid. Bovendien maakt u het hierdoor onmogelijk een goed beeld te krijgen van uw profiel
en uw persoonlijke omstandigheden.
U legt voorts ook weinig overtuigende verklaringen af over het werk van uw vader. U verklaart namelijk
dat u pas na zijn dood hiervan op de hoogte raakte. Enkel uw oudste broer en uw oom zouden van zijn
werk voor de overheid geweten hebben. Gevraagd waarom zijn werk geheim moest worden gehouden
voor jullie, stelt u dat de Taliban in uw regio actief waren en dat hij het verborgen hield zodat hij geen
problemen zou krijgen. Gevraagd waarom hij dat dan niet aan jullie vertelde zodat jullie ermee rekening
konden houden, stelt u dat jullie toen nog te jong waren (CGVS, p. 6-7). Uw verklaringen waarom u totaal
RvV X - Pagina 3
niet op de hoogte was van het werk van uw vader voor de overheid kunnen maar weinig overtuigen gezien
u voorafgaand aan de dood van uw vader twintig jaar, minstens achttien jaar, oud was.
Hoewel u na zijn dood hiervan wel op de hoogte zou zijn geraakt en hierdoor zelfs problemen zou hebben
gekend, kan u bovendien weinig vertellen over zijn werk. Gevraagd naar zijn concrete werkgever als
chauffeur, komt u niet verder dan te stellen dat hij werkte voor de overheid en dat hij voedsel bracht aan
de controleposten van de politie. Sinds wanneer hij dit werk deed, weet u nog steeds niet (CGVS, p. 6).
Dat u na de dood van uw vader niet meer te weten zou zijn gekomen over zijn werk voor de overheid is,
gezien de problemen die uzelf hierdoor zou hebben gekend, weinig aannemelijk. Waar u verklaart dat hij
voedsel vervoerde voor de overheid, stelt het door u neergelegde document van de dorpsouderen
daarenboven dat hij chauffeur was van een passagiersvoertuig (document 5). Uw verklaringen over het
werk van uw vader stemmen dus evenmin overeen met de overgemaakte documenten. U kan dan ook
niet aannemelijk maken dat uw vader als chauffeur werkte voor de overheid.
Bovendien legt u erg tegenstrijdige verklaringen af over de omstandigheden en timing van zijn dood.
Tijdens uw persoonlijk onderhoud op het CGVS verklaart u dat uw vader tijdens zijn werk door de Taliban
was opgepakt en drie dagen later dood werd teruggevonden. Elf dagen later verliet u Afghanistan. U
verklaart verder ook dat hij door de Taliban was doodgeschoten (CGVS, p. 14). Aangezien u twee en een
halve maand onderweg zou zijn geweest naar België, u op 13 oktober aankwam in België (CGVS, p. 11)
en u ongeveer veertien dagen na zijn dood Afghanistan zou hebben verlaten (CGVS, p. 6), zou zijn dood
in juli 2020 plaatsgevonden hebben.
Op 6 juni 2021, verklaarde u daarentegen bij Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) dat uw vader drie
maanden voor uw vertrek werd gedood (Vragenlijst CGVS, 9 juni 2021, punt 5). Hiermee geconfronteerd
stelt u dat u toen zei dat het drie maanden geleden was dat uw vader werd gedood en dat u niet had
gezegd dat hij drie maanden voor uw vertrek overleed (CGVS, p. 18). Deze uitleg houdt geen steek
aangezien u op dat moment al bijna acht maanden in België verbleef. Uw verklaringen bij DVZ van 12
januari 2021 zijn eveneens tegenstrijdig. U verklaarde toen namelijk dat uw vader ongeveer acht maanden
geleden, dus in mei 2020, door Daesh werd gedood (Verklaring DVZ, punt 13). Zowel de datum als de
daders van de moord op uw vader, waren in deze versie dus anders. Hiermee geconfronteerd, stelt u dat
u toen hebt gezegd dat hij door de Taliban werd vermoord (CGVS, p. 19). Door louter uw verklaringen te
ontkennen, kan u deze tegenstrijdigheid niet verklaren. Ook tijdens uw registratie als minderjarige gaf u
een andere versie van de feiten weer. Daar verklaarde u namelijk dat uw vader zeven à acht maanden
geleden bij een bomaanslag om het leven kwam en stelde u dat uw motief om het land te verlaten was
dat Daesh u wilde rekruteren (Fiche NBMV). Wanneer u hiermee wordt geconfronteerd, ontkent u
eveneens dit ooit gezegd te hebben (CGVS, p. 18). U kan andermaal hiermee deze tegenstrijdigheid niet
verklaren. Het attest van de dorpsouderen betreffende uw vader (document 5) plaatst zijn overlijden op
29 sawr 1399, wat overeenkomt met 18 mei 2020 in de gregoriaanse kalender. Dit document stemt dus
evenmin overeen met uw verklaringen tijdens het persoonlijk onderhoud. U legt dus volkomen
tegenstrijdige verklaringen over het tijdstip van de dood van uw vader, de tijd tussen zijn dood en uw
vertrek, de daders van zijn dood en de manier waarop hij omkwam. Aan deze gebeurtenis kan dan ook
geen enkel geloof worden gehecht. Dit plaatst dan ook verder vraagtekens bij de geloofwaardigheid van
zijn werk voor de overheid en de problemen die hij hierdoor zou hebben gekend. De geloofwaardigheid
van uw problemen met de Taliban, die het gevolg zouden zijn geweest van die van uw vader, wordt
hierdoor dan ook ernstig ondermijnd.
U legt bovendien ook tegenstrijdige verklaringen af over de essentie van uw eigen problemen. Tijdens uw
inschrijving als minderjarige verklaarde u namelijk dat u problemen had met Daesh, aangezien ze u wilden
rekruteren (Fiche NBMV). Geconfronteerd met deze verklaring, stelt u louter dat u toen over de Taliban
hebt gesproken en dat u gezegd hebt dat u problemen kreeg met de Taliban (CGVS, p. 18). U biedt
hiermee alweer geen enkele verklaring voor deze tegenstrijdigheid. In de vragenlijst CGVS verklaart u wel
dat u problemen kreeg met de Taliban na de dood van uw vader, maar stelt u dat ze spraken met uw
neven aan vaderszijde en dat ze u met de dood bedreigden. Wanneer u tijdens het persoonlijk onderhoud
gevraagd werd met wie de Taliban spraken, stelt u dat dit enkel met uw dorpsgenoot R.K. spraken (CGVS,
p. 16-17). Ze bedreigden u ook niet met de dood, maar wilden van u informatie verkrijgen over uw vader
en de overheid (CGVS, p. 14-15). Wanneer u met deze tegenstrijdigheden wordt geconfronteerd, stelt u
andermaal dat u tijdens het vorige onderhoud hetzelfde hebt verklaard (CGVS, p. 19). U biedt geen andere
uitleg dan te stellen dat u steeds hetzelfde verklaard hebt. Deze tegenstrijdigheden schaden de
geloofwaardigheid van uw asielrelaas dan ook verder.
Verder zouden uw familieleden, die na uw vertrek bij uw oom woonden in Jowdara, op wandelafstand van
uw ouderlijk huis (CGVS, p. 8), niet meer benaderd zijn geweest door de Taliban, zelfs niet nadat de
overheid verdreven werd (CGVS, p. 17). Indien de Taliban u werkelijk zouden willen viseren, kan echter
wel verwacht worden dat ze u bij uw naaste familieleden zouden komen zoeken. Dat dit niet gebeurde,
doet dan ook verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van uw problemen.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT