Arrêt Nº278653 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 12/10/2022

Judgment Date12 octobre 2022
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number278653
CourtConseil du Contentieux des Etrangers (France)
X - Pagina 1
nr. 278 653 van 12 oktober 2022
in de zaak RvV X/ IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat C. VAN CUTSEM
Berckmansstraat 89
1060 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN, IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 6 april 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
2 maart 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 24 augustus 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
14 september 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat P. HEYVAERT loco advocaat C.
VAN CUTSEM en van attaché H. NUYTS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1999.
1.2. De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 21 december 2015. Op 22
december 2015 dient de verzoekende partij een eerste verzoek om internationale bescherming in. Op 30
juni 2017 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de commissaris-
generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus. Tegen voormelde beslissing dient de verzoekende partij beroep in bij de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad). Bij ’s Raads arrest van 28 mei 2018 met arrestnummer
204 423 wordt de verzoekende partij niet als vluchteling erkend en wordt de subsidiaire
beschermingsstatus aan de verzoekende partij geweigerd.
X - Pagina 2
1.3. Op 26 oktober 2018 dient de verzoekende partij een tweede verzoek om internationale bescherming
in. Op 30 april 2019 neemt de commissaris-generaal een beslissing tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Tegen voormelde beslissing
dient de verzoekende partij beroep in bij de Raad. Bij ’s Raads arrest van 20 september 2019 met
arrestnummer 226 434 wordt de verzoekende partij niet als vluchteling erkend en wordt de subsidiaire
beschermingsstatus aan de verzoekende partij geweigerd.
1.4. Op 6 september 2021 dient de verzoekende partij een derde verzoek om internationale bescherming
in.
Op 18 januari 2022 wordt de verzoekende partij op het commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en
de staatlozen (hierna: CGVS) gehoord.
Op 2 maart 2022 neemt de commissaris-generaal een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus
en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Deze beslissing, die de verzoekende partij bij
aangetekende brief van 4 maart 2022 ter kennis werd gebracht, is de bestreden beslissing die luidt als
volgt:
“A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen bent u een Afghaans staatsburger van Arabische etnische afkomst. U bent
soenitisch moslim. U bent afkomstig uit Nahre Shahi, gelegen in de regio Khosh Gonbad, district Behsud,
provincie Nangarhar. U werkte als leerjongen in een autogarage tegenover de luchthaven van Jalalabad.
U verliet Afghanistan en kwam na een reis van ongeveer anderhalve maand in België aan op 21 december
2015. De dag erna diende u een eerste verzoek om internationale bescherming in. U verklaarde dat uw
enige broer F. al meer dan vier jaar voor het Afghaans leger werkte. Om die reden werd hij door rebellen
van Daesh (Islamitische Staat) ontvoerd. U zou nadien niets meer over hem hebben vernomen. Hierna
werd ook u door Daesh tegen uw wil meegenomen en werd u door hen getraind om een aanslag te plegen.
Nadat ze u hadden vrijgelaten met de mededeling dat u binnenkort een aanslag zou moeten plegen, verliet
u het land.
Dit verzoek om internationale bescherming werd op 30 juni 2017 door het CGVS besloten met een
weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Er kon geen
geloof gehecht worden aan uw verklaringen over uw broers ontvoering en evenmin aan uw verklaringen
over uw eigen ontvoering. De veiligheidssituatie in uw regio van herkomst noopte niet tot het toekennen
van subsidiaire bescherming zoals in bedoeld in art.48/4, §2, c van de Vreemdelingenwet. Deze beslissing
werd bevestigd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in haar arrest dd. 28 mei 2018. U
stelde geen hoger beroep in tegen deze beslissing. Na deze beslissing hebt u België niet verlaten.
Op 26 oktober 2018 diende u een tweede verzoek om internationale bescherming in bij de Dienst
Vreemdelingenzaken (DVZ). U gaf toe dat u tijdens uw eerste verzoek gelogen had over de ontvoeringen.
U verklaarde nu dat u niet één maar twee broers hebt en dat u daarnaast ook nog drie zussen hebt. Kort
voor uw vertrek uit Afghanistan bent u gewond geraakt bij een zelfmoordaanslag die dicht bij uw
werkplaats plaatsvond. U werd getroffen aan uw hoofd, hand en rechterbeen. Sindsdien kampt u met
mentale problemen.
Daarnaast had uw broer H. een geheime relatie met een buurmeisje. Een tweetal maanden na de
zelfmoordaanslag waarbij u gewond raakte, werd deze relatie door de familie va n het meisje ontdekt. De
dorpsouderen stelden aan uw vader voor dat zijn dochters, uw zussen, met de broers van het meisje
zouden huwen om de eer van de familie te redden. Uw vader weigerde hierop in te gaan. Hierna werden
uw broer H. en uw buurmeisje door de broers van het meisje gedood. Uw broer F., die voor het Afghaans
leger werkte, kwam uw familie een paar dagen na het overlijden van H. bezoeken. Toen u en hij op een
dag naar de moskee gingen, werden jullie benaderd door de broers van het meisje. Er ontstond een
woordenwisseling waarbij uw broer zijn wapen greep en R., één van de twee broers, doodde en S. A., de
andere broer, verwondde. Hierna vluchtten jullie weg naar uw leermeester R.. Uw broer vroeg hem uw
vertrek uit het land te regelen terwijl hij voor zijn werk terugkeerde naar Mazar-e Sharif.
Op 2 mei 2019 nam het CGVS in dit verzoek een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en
weigering van de subsidiaire beschermingsstatus, gezien er geen geloof kon gehecht worden aan uw
verklaringen over de vete die zou ontstaan zijn naar aanleiding van uw broers relatie met een buurmeisje.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT