Arrêt Nº275959 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 11/08/2022

Judgment Date11 août 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number275959
CourtVIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1 van 26
nr. 275 959 van 11 augustus 2022
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat B. VRIJENS
Kortrijksesteenweg 641
9000 GENT
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Indiase nationaliteit te zijn, op 22 april 2022
hebben ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 14 maart 2022 waarbij een aanvraag om machtiging tot verblijf
op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,
het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onontvankelijk wordt verklaard en van
diens beslissingen van dezelfde datum tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlagen
13).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 25 april 2022 met refertenummer X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gezien het verzoek en de instemming om gebruik te maken van de loute r schriftelijke procedure met
toepassing van artikel 39/73-2 van voormelde wet.
Gelet op de beschikking van 8 juni 2022 waarbij het sluiten van de debatten wordt bepaald op
16 juni 2022.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoekers dienen op 20 november 2015 elk een verzoek om internationale bescherming in bij de
Belgische autoriteiten. Op 14 juni 2016 wordt beslist tot weigering van verblijf met bevel om het
grondgebied te verlaten, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de verzoeken
overeenkomstig de Dublinreglementering. Verzoekers worden op 12 september 2016 overgedragen aan
de Franse autoriteiten.
RvV X - Pagina 2 van 26
1.2. Verzoekers keren op ongekende datum terug naar België, waar op 5 januari 2017 hun eerste kind
wordt geboren.
1.3. Verzoekers dienen op 1 september 2020 een aanvraag in om machtiging tot verblijf van meer dan
drie maanden op grond van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de
Vreemdelingenwet).
1.4. Op 20 januari 2021 wordt verzoekers’ tweede kind geboren in België.
1.5. Omwille van gezondheidsproblemen van hun jongste kind, dienen verzoekers op 24 september 2021
een aanvraag in om machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden op grond van artikel 9ter van de
Vreemdelingenwet. Deze aanvraag wordt op 5 oktober 2021 ontvankelijk verklaard.
1.6. Op 15 februari 2022 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie de
beslissing waarbij de aanvraag op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet ongegrond wordt
verklaard.
1.7. Op 14 maart 2022 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie de beslissing
waarbij de aanvraag op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet onontvankelijk wordt verklaard.
Dit is de eerste bestreden beslissing, die luidt als volgt:
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 01.09.2020 werd
ingediend en op data van 10.03.2021, 07.08.2021 en 10.08.2021 werd geactualiseerd door :
[G.D.] (R.R. […])
Geboren te […] op X
[G.S.] (R.R. […])
Geboren op X
Wettelijke vertegenwoordigers van:
[G.M.] (R.R. […])
Geboren op X
[G.A.] (R.R. […])
Geboren op X
Nationaliteit: India
Adres: […]
in toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij artikel 4 van
de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980, deel ik u mee dat dit
verzoek onontvankelijk is.
Redenen:
De aangehaalde elementen vormen geen buitengewone omstandigheid waarom de betrokkenen de
aanvraag om machtiging tot verblijf niet kan indienen via de gewone procedure namelijk via de
diplomatieke of consulaire post bevoegd voor de verblijfplaats of de plaats van oponthoud in het
buitenland.
Betrokkenen wisten dat hun verblijf slechts voorlopig werd toegestaan in het kader van de asielprocedure
en dat zij bij een negatieve beslissing het land diende te verlaten. Hun asielaanvraag werd afgesloten op
14.04.2016 met een beslissing van weigering van verblijf door met het bevel om het grondgebied te
verlaten (26quater). Betrokkenen werden door onze diensten op 12.09.2016 gerepatrieerd naar Frankrijk.
De duur van de procedure namelijk vier maanden was ook niet van die aard dat ze als onredelijk lang
kan beschouwd worden.
Het feit dat er een zekere behandelingsperiode is, geeft aan betrokkenen ipso facto geen recht op verblijf.
(Raad van State, arrest nr 89980 van 02.10.2000)
Betrokkenen beroepen zich op de corona-pandemie als buitengewone omstandigheid die hen verhindert
om terug te keren naar India. Vooralsnog moet de corona-pandemie echter worden beschouwd als een
probleem van tijdelijke aard waarvan kan worden verondersteld dat deze ooit voorbijgaat. Verzoekers

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT