Arrêt Nº275957 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 11/08/2022

Judgment Date11 août 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number275957
CourtVIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1 van 24
nr. 275 957 van 11 augustus 2022
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat M.-C. WARLOP
J. Swartenbroucklaan 14
1090 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Iraakse nationaliteit te zijn en te handelen in eigen
naam en als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen X, X, X en X, op 19 april 2022
hebben ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 10 maart 2022 waarbij
een aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen onontvankelijk wordt verklaard en van diens beslissingen van dezelfde datum tot afgifte
van een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlagen 13).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gezien het verzoek en de instemming om gebruik te maken van de louter schriftelijke procedure met
toepassing van artikel 39/73-2 van voormelde wet.
Gelet op de beschikking van 8 juni 2022 waarbij het sluiten van de debatten wordt bepaald op
16 juni 2022.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
RvV X - Pagina 2 van 24
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoekers dienen bij schrijven van 21 maart 2020, door de gemeente overgemaakt aan verweerder
op 9 juli 2020, een aanvraag in om te worden gemachtigd tot een verblijf van meer dan drie maanden in
toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,
het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet). Op 10
maart 2022 beslist de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie dat deze aanvraag
onontvankelijk is. Dit is de eerste bestreden beslissing, die is gemotiveerd als volgt:
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 09.07.2020 werd
ingediend door:
[S., Z.A.J.] [N°R.N. …]
Geboren te op X
Nationaliteit: Irak
Ook gekend als : [S., Z.A.J.]
+ echtgenote
[B., R.J.M.] [N° R.N. …]
Geboren te […] op X
Nationaliteit: Irak
[…]
+ 4 kinderen
1. [S.,H.Z.A.] [N°R.N. …]
Geboren te Bagdad op X
Nationaliteit: Irak
2. [S.,R.Z.A.] [N°R.N. …]
Geboren te Bagdad op X
Nationaliteit: Irak
3. [S.,R.] [N°R.N. …]
Geboren te Luik op X
Nationaliteit: Irak
4. [S.,M.] [N°R.N. …]
Geboren te Doornik op X
Nationaliteit: Irak
Adres: […]
in toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij artikel 4 van
de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980, deel ik u mee dat dit
verzoek onontvankelijk is.
Reden(en):
De aangehaalde elementen vormen geen buitengewone omstandigheid waarom de betrokkene de
aanvraag om machtiging tot verblijf niet kan indienen via de gewone procedure namelijk via de
diplomatieke of consulaire post bevoegd voor de verblijfplaats of de plaats van oponthoud in het
buitenland.
Betrokkenen wisten dat hun verblijf slechts voorlopig werd toegestaan in het kader van het Verzoek
Internationale Bescherming (VIB) en dat zij bij een negatieve beslissing het land dienden te verlaten. Op
06.08.2015 dienden betrokkenen in België een eerste VIB in. Op 06.01.2017 weigerde de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (RVV) aan betrokkenen zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire
bescherming. Een volgend VIB, ingediend op 20.02.2017, werd op 27.03.2017 niet-ontvankelijk verklaard
door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Tegen deze beslissing
werd geen beroep ingediend bij de RVV. Het derde VIB, ingediend op 04.07.2017 werd niet-ontvankelijk
verklaard door het CGVS op 31.08.2017. De RVV verwierp dit beroep op 01.03.2018. Het vierde VIB,
ingediend op 01.06.2018 werd niet ontvankelijk verklaard door het CGVS op 13.09.2018, het beroep werd
op 27.02.2019 verworpen door RVV. De drie minderjarige kinderen dienden een VIB in zonder de ouders

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT