Arrêt Nº275718 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 03/08/2022

Judgment Date03 août 2022
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number275718
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 275 718 van 3 augustus 2022
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat L. RECTOR
J. P. Minckelersstraat 164
3000 LEUVEN
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Palestijnse nationaliteit te zijn, op 4 april 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
22 maart 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 12 mei 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 15 juni 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat L. RECTOR verschijnt voor
de verzoekende partij, en van attaché M. SOMMEN, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Palestijnse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1997.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 23 september 2018. Op 28 september
2018 dient de verzoekende partij een eerste verzoek om internationale bescherming in. Op 13 februari
2020 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de commissaris-
generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus, die bij arrest nr. X van 20 januari 2021 door de Raad wordt bevestigd.
Op 2 februari 2021 dient de verzoekende partij een tweede (volgend) verzoek om internationale
bescherming in. Op 18 maart 2021 neemt de commissaris-generaal een beslissing “niet-ontvankelijk
verzoek (volgend verzoek)”. Het beroep tegen deze niet-ontvankelijkheidsbeslissing wordt bij arrest nr. X
van 27 september 2021 door de Raad verworpen.
RvV X - Pagina 2
Op 4 november 2021 dient de verzoekende partij een derde (volgend) verzoek om internationale
bescherming in.
Op 11 maart 2022 legt de verzoekende partij een “verklaring volgend verzoek” af op de Dienst
Vreemdelingenzaken.
Op 22 maart 2022 neemt de commissaris-generaal een beslissing “niet-ontvankelijk verzoek (volgend
verzoek)”. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U verklaarde een Palestijnse moslim te zijn van Arabische afkomst. U bent geboren op 1 juli 1997 te Khan
Younis, Gaza. Op 27 september 2018 verzocht u voor het eerst om internationale bescherming. U
verklaarde toen het volgende:
“U bleef uw hele leven in Gaza wonen tot uw vertrek naar België op 14 april 2018. U bent ongehuwd en
hebt geen kinderen. U werkte in 2017 sporadisch bij uw vader in de landbouw. U bent niet geregistreer d
bij UNRWA. Op 15 maart 2018 vond er, na een voetbalwedstrijd, een gesprek plaats tussen u en uw drie
vrienden: Mo., Mu. en H.. Tijdens dat gesprek, dat plaatsvond op straat, zei u dat u liever onder de
Israëlische bezetters wou leven. H. en Mo. zeiden toen tegen u dat u zoiets niet mag zeggen. Naast die
bewering gaf u ook kritiek op Hamas, o.a. over het feit dat ze u geen werk konden bezorgen. Tijdens dat
gesprek gaf Mu. ook kritiek op Hamas. Mo. had eerder ook al kritiek geuit door te spuwen in de richting
van een leider van Hamas die met zijn jeep passeerde. Twee dagen na het gesprek kreeg u thuis een
oproepingsbrief van de veiligheidsdiensten. U meent, mede doordat uw vader en de Mokhtar dit ook
zeiden, dat u verklikt bent door één van uw vrienden. Uw vader probeerde samen met de Mokhtar het
probleem op te lossen. Zo ging de Mokhtar o.a. bij de politie langs om uit te leggen dat u dit niet zo
bedoelde en dat u nog jong bent maar zijn pogingen om te bemiddelen mislukten. Op 19 maart 2018
kwamen er personen langs bij u thuis, sloegen u en namen u mee naar het politiekantoor van Khan Younis.
Daar werd u geslagen en werd u een videofragment getoond waarop een Palestijnse vrouw werd geslagen
door een Israëlische soldaat. U werd gevraagd of u zo een behandeling beter vindt en werd opnieuw
geslagen. Nadien bent u met een stok geslagen op uw neus en raakte u buiten bewustzijn. De bloeding
van uw neus kon niet gestopt worden. U denkt dat de politie toen naar uw vader heeft gebeld. Uw vader
en uw schoonbroer kwamen op 21 maart 2018. Uw vader ondertekende een belofteattest dat u na een
behandeling teruggebracht zou worden naar de gevangenis. U weet niet zeker of uw schoonbroer dit ook
ondertekende. Uw vader en uw schoonbroer brachten u naar een medisch centrum waar ook een
politieagent aanwezig was voor u. In het medisch centrum werd gezegd dat u geopereerd diende te
worden en werd u door uw broer en schoonbroer naar het Dar Es Salaam-ziekenhuis overgebracht. Daar
onderging u een operatie. Die avond keerde u, ondanks de belofte van uw vader, terug naar huis. De dag
nadien ontving u opnieuw een oproepingsbrief. Twee à drie dagen daarna dook u onder in het huis van
uw zus, A.. U verbleef twee à drie dagen bij uw zus. Tijdens die paar dagen ging u af en toe naar de
apotheek om uw verwonding te laten verzorgen. De politie kwam u bij uw zus ook zoeken maar u was op
dat moment niet thuis omdat u dan bij de apotheek was. Na dat bezoek van de politie verhuisde u naar
het huis van de tweede vrouw van uw schoonbroer. Daar verbleef u ongeveer 11 dagen. Ondertussen
ontvingen uw ouders nog verschillende oproepingsbrieven en besloten zij dat u het land moest verlaten.
Uw vader regelde uw vertrek en op 14 april 2018 verliet u Gaza naar Egypte via Rafah crossing. Na uw
vertrek kwamen er soms personen van de politie of veiligheidsdienst in de buurt van uw ouderlijk huis
langs om aan kinderen op straat informatie over u te vragen. Andere vrouwen wilden niet meer met uw
moeder communiceren omdat u als verrader voor Israël wordt aanzien.”
In het kader van uw eerste verzoek om internationale bescherming nam het Commissariaat-Generaal
voor de Vluchtelingen en Staatlozen op 13 februari 2020 een beslissing tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. U ging in beroep tegen deze
beslissing. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bevestigde met haar arrest van 20 januari 2021 de
beslissing van het Commissariaatgeneraal.
Zonder België te hebben verlaten verzocht u op 2 februari 2021 een tweede keer om internationale
bescherming. U greep terug naar de motieven zoals uiteengezet in het kader van uw eerste verzoek en u
haalde bij uw tweede verzoek aan dat de Mokhtar een aanvraag indiende om u in geval van een
terugkomst niet te arresteren maar dit werd geweigerd door de politie. Uw dossier werd doorgestuurd naar
het openbaar ministerie waardoor u vermoedt dat er een rechtszaak tegen u zal gestart worden. Verder
haalde u aan dat uw ouderlijk huis voor de helft zal vernield worden aangezien dit illegaal gebouwd werd.
Deze vernieling werd nog niet uitgevoerd omdat de lokale overheid nog niet de financiële middelen had
om de straat te vergroten, waardoor bijgevolg uw huis vernield zou worden.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT