Arrêt Nº273316 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 24/05/2022

Judgment Date24 mai 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number273316
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 273 316 van 24 mei 2022
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat S. BAKI
Gallifortlei 70
2100 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 11 januari 2022
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 13 december 2021 tot
weigering van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage
20).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 8 maart 2022, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 8 april 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat S. BAKI verschijnt voor de
verzoekende partij en van advocaat S. VAN ROMPAEY, die loco advocaten D. MATRAY en A. DE
WILDE verschijnen voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Op 15 mei 2018 verliest de verzoekende partij haar verblijfsrecht.
1.2. Op 8 april 2021 dient de verzoekende partij een aanvraag in voor een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie, in functie van haar moeder K.N. van Belgische nationaliteit.
1.3. Op 13 april 2021 neemt de gemachtigde van de burgemeester van de stad Antwerpen een
beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te
RvV X - Pagina 2
verlaten. Tegen voormelde beslissing dient de verzoekende partij een beroep in bij de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
1.4. Bij arrest nr. 258 181 van 14 juli 2021 vernietigt de Raad de beslissing vermeld in punt 1.3.
1.5. Op 13 december 2021 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie een
beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te
verlaten. Dit is de bestreden beslissing waarvan de motieven luiden als volgt:
In uitvoering van 52, §4, 5de lid van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot
het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van
een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die op 08.04.2021 werd ingediend
door:
(…)
Nationaliteit: Marokko
Geboortedatum: X
Geboorteplaats: Borgerhout
(…)- heden in detentie
om de volgende reden geweigerd:
De betrokkene voldoet niet aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van ander
familielid van een burger van de Unie.
De aanvraag werd reeds geweigerd door de gemeentelijke overheid op 13.04.2021, deze beslissing
werd echter bij arrest 258 181 dd. 14.07,2021 vernietigd. Vandaar dat heden een nieuwe beslissing
dient te worden genomen.
Betrokkene vraagt gezinshereniging aan met zijn Belgische moeder, K.N. (…) (RR: (…)), in toepassing
van artikel 40 ter van de wet van 15.12.1980.
Overwegende dat betrokkene op 13.10.1999 werd aangehouden en onder aanhoudingsmandaat
opgesloten in de gevangenis van Antwerpen uit hoofde van diefstal met geweld of bedreiging, op
heterdaad betrapt zijnde, in bende;
Overwegende dat betrokkene op 23.11.1999 werd door de Correctionele Rechtbank van Antwerpen
veroordeeld tot een definitief geworden gevangenisstraf van 7 maanden daar hij zich schuldig gemaakt
had aan diefstal op heterdaad betrapt, met geweld of bedreiging, hetzij om in het bezit van de
weggenomen voorwerpen te kunnen blijven, hetzij om uw vlucht te verzekeren, door twee of meer
personen (feit gepleegd op 13.10.1999).
Er werd hem op 21.12.1999 een voorlopige invrijheidstelling toegekend;
Overwegende dat betrokkene op 14.02.2000 opnieuw werd aangehouden en op 15.02.2000 onder
aanhoudingsmandaat opgesloten in de gevangenis van Antwerpen wegens uitgifte valse bankbiljetten,
mededader.
Op 16.03.2000 werd het aanhoudingsmandaat opgeheven;
Overwegende dat betrokkene nog diezelfde dag (16.03.2000) opnieuw aangehouden werd en op
17.03.2000 onder aanhoudingsmandaat opgesloten in de gevangenis te Antwerpen uit hoofde van het
bewerkstelligen of vergemakkelijken van een ontvluchting, als mededader.
Op 21.03.2000 werd het aanhoudingsmandaat opgeheven;
Overwegende dat betrokkene werd op 08.08.2000 aangehouden en onder aanh oudingsmandaat
opgesloten in de gevangenis te Antwerpen wegens diefstal met geweld of bedreiging in bende, poging
tot diefstal, poging tot diefstal met geweld of bedreiging, op heterdaad betrapt, in bende, als mededader;
Overwegende dat betrokkene op 16.10.2000 door de Correctionele Rechtbank van Antwerpen
veroordeeld werd tot een definitief geworden gevangenisstraf van 1 jaar daar hij zich schuldig gemaakt
had aan diefstal met geweld of bedreiging, door twee of meer personen (feit gepleegd op 23.03.2000).
Op 28.11.2000 werd de voorlopige invrijheidstelling die u op 21.12.1999 toegekend werd, ingetrokken.
Er werd hem vervolgens op 18.12.2000 een voorlopige invrijheidstelling toegekend;
Overwegende dat betrokkene op 30.03.2001 aangehouden en opgesloten werd onder
aanhoudingsmandaat wegens diefstal met geweld of bedreiging, met gebruik of vertoon van wapens;
Overwegende dat betrokkene op 19.12.2001 door de Correctionele Rechtbank van Antwerpen bij
verstek werd veroordeeld tot een definitief geworden gevangenisstraf van 1 jaar daar u zich schuldig
gemaakt had aan diefstal, met geweld of bedreiging (feit gepleegd op 28.02.2001);
Overwegende dat betrokkene op 26.06.2003 door het Hof van Beroep te Antwerpen werd veroordeeld
tot een bijkomende gevangenisstraf van 11 jaar in staat van wettelijke herhaling daar hij zich schuldig
gemaakt had aan verboden wapendracht, nl. een vouwmes (feit gepleegd in de nacht van 27.06.2000
op 28.06.2000); aan diefstal door middel van geweld of bedreiging, met wapens of erop gelijkende
RvV X - Pagina 3
voorwerpen of hebbende doen geloven dat u gewapend was, met een blijvende fysieke of psychische
ongeschiktheid tot gevolg (feit gepleegd op 27.03.2001). Het Hof van beroep van Antwerpen stelde vast
dat de misdrijven die het voorwerp waren van de vonnissen van 16.10.2000, 19.12.2001 en de huidige
feiten de voortgezette uitvoering waren van eenzelfde misdadig opzet en dat de uitgesproken straffen
onvoldoende waren voor een juiste bestraffing van al de feiten;
Overwegende dat betrokkene op 02.11.2004 door de Correctionele Rechtbank van Antwerpen
veroordeeld werd tot een definitief geworden gevangenisstraf van 6 maanden in staat van wettelijke
herhaling daar hij zich schuldig gemaakt had aan het in brand steken van een, aan een ander
toebehorend roerend goed met uitzondering van een schip, een vaartuig of een vliegtuig, namelijk een
matras die aan de gevangenis Antwerpen toebehoorde, de daad van dien aard zijnde dat aan deze
laatste ernstig nadeel kon berokkend worden; aan mondelinge bedreigingen onder een bevel of
voorwaarde, met een aanslag op personen of op eigendommen; aan opzettelijke beschadiging of
vernieling (feit gepleegd tijdens detentie op 17.09.2003);
Overwegende dat betrokkene op 12.02.2010 door de Correctionele Rechtbank van Turnhout
veroordeeld werd tot een definitief geworden gevangenisstraf van 6 maanden in staat van wettelijke
herhaling wegens slagen te hebben toegebracht aan penitentiaire beambten in de uitoefening of ter
gelegenheid van de uitoefening van hun
bediening, met de omstandigheid dat de slagen, bloeduitstorting, verwondingen of ziekte hebben
veroorzaakt (feit gepleegd tijdens detentie op 22.03.2008);
Overwegende dat betrokkene op 30.12.2010 door de Correctionele Rechtbank van Brugge werd
veroordeeld tot een definitief geworden gevangenisstraf van 8 maanden in staat van wettelijke herhaling
daar hij zich schuldig gemaakt had aan opzettelijke slagen of verwondingen aan een penitentiair
beambte, een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt hebbende;
aan bedreiging onder een bevel of onder een voorwaarde met een aanslag op personen of op
eigendommen (feit gepleegd in detentie op 13.03.2010);
Overwegende dat betrokkene op 24.10.2011 werd veroordeeld door de Correctionele Rechtbank van
Oudenaarde tot een definitief geworden gevangenisstraf van 3 maanden in staat van wettelijke
herhaling daar hij zich schuldig gemaakt had aan opzettelijke slagen of verwondingen, met
voorbedachten rade (feit gepleegd tijdens detentie op 06.09.2009);
Overwegende dat betrokkene op 16.02.2012 werd u veroordeeld door de Correctionele Rechtbank van
Brugge tot een bijkomende gevangenisstraf van 5 maanden in staat van wettelijke herhaling daar hij
zich schuldig gemaakt had aan opzettelijke slagen of verwondingen aan penitentiair beambten (feit
gepleegd tijdens detentie op 21.05.2010). De Correctionele Rechtbank van Brugge stelde vast dat het
misdrijf dat het voorwerp was van het vonnis van 30.12.2010 en het huidige feit de voortgezette
uitvoering waren van eenzelfde misdadig opzet en dat de uitgesproken straf onvoldoende was voor een
juiste bestraffing van al de misdrijven;
Overwegende dat betrokkene op 27.01.2015 werd veroordeeld door het Hof van Beroep van Gent tot
een definitief geworden gevangenisstraf van 6 maanden in staat van wettelijke herhaling daar hij zich
schuldig gemaakt had aan bedreiging onder een bevel of onder een voorwaarde met een aanslag op
personen of op eigendommen (feit gepleegd tijdens detentie op 21.02.2014);
Overwegende dat betrokkene op 01.10.2015 bij verstek werd veroordeeld door de Correctionele
Rechtbank van Hasselt tot een definitief geworden gevangenisstraf van 3 maanden daar hi j zich
schuldig gemaakt had aan verdovende middelen ingevoerd, vervaardigd, aangeschaft of in bezit gehad
te hebben, voor persoonlijk gebruik, nl. cannabis (feit gepleegd tijdens detentie op 29.03.2015);
Overwegende dat betrokkene op 09.11.2016 door de Correctionele Rechtbank van Antwerpen werd
veroordeeld tot een definitief geworden gevangenisstraf van 1 jaar in staat van wettelijke herhaling daar
hij zich schuldig gemaakt had aan opzettelijke slagen en verwondingen, met de omstandigheid dat de
slagen of verwondingen, een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid
veroorzaakt hebbende; aan opzettelijke slagen en verwondingen (feiten gepleegd op 29.11.2015 toen u
in elektronisch toezicht zat); Het vonnis bestraft eveneens de feiten, bepaald door het vonnis C. Oost-
Vlaanderen, afdeling Dendermonde dd. 21.03.2018, van opzettelijke slagen en verwondingen met als
gevolg ziekte of arbeidsongeschiktheid, tegen een chauffeur, een begeleider, een controleur of een
loketbediende van een uitbater van een netwerk voor openbaar vervoer, een postbode, een
brandweerman, een lid van de civiele bescherming, een ambulancier, een arts, een apotheker,een
Kinesitherapeut, een verpleegkundige, een lid van het personeel aangesteld voor het onthaal in de
spoeddiensten van de verzorgingsinstellingen, een maatschappelijk werker of een psycholoog van een
openbare dienst, in de uitoefening van hun bediening (herhaling);
Overwegende dat betrokkene op 09.01.2019 door de Correctionele Rechtbank van Dendermonde werd
veroordeeld tot een definitief geworden gevangenisstraf van 1 jaar in staat van wettelijke herhaling daar
hij zich schuldig gemaakt had aan opzettelijke slagen en verwondingen, met de omstandigheid dat de

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT