Arrêt Nº270472 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 25/03/2022

Judgment Date25 mars 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number270472
CourtIIE KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
X Pagina 1
nr. 270 472 van 25 maart 2022
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat P. ROBERT
Sint-Quentinstraat 3/3
1000 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Pakistaanse nationaliteit te zijn, op 17 november 2021
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissingen van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 6 oktober 2021
waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9bis van de wet van 15 december
1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen onontvankelijk wordt verklaard en tot afgifte van een bevel om het grondgebied te
verlaten (bijlage 13).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 15 december 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 14 januari
2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat P. ROBERT, die verschijnt voor de verzoekende partij en van
advocaat DE MAERTELAERE, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Op 30 november 2010 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
1.2. Op 1 oktober 2013 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna:
de commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Tegen voormelde beslissing dient de verzoekende partij een beroep in
bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
X Pagina 2
1.3. Op 11 oktober 2013 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding een beslissing houdende een bevel om het
grondgebied te verlaten. Tegen voormelde beslissing dient de verzoekende partij een beroep in bij de
Raad.
1.4. Bij arrest nr. 118 432 van 6 februari 2014 verwerpt de Raad het beroep vermeld in punt 1.3.
1.5. Bij arrest nr. 118 511 van 6 februari 2014 bevestigt de Raad de beslissing vermeld in punt 1.2.
1.6. Op 7 maart 2014 dient de verzoekende partij een aanvraag in om machtiging tot verblijf op grond
van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet).
1.7. Op 27 juni 2014 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding een beslissing waarbij de aanvraag vermeld in punt
1.6. onontvankelijk wordt verklaard bij gebrek aan buitengewone omstandigheden. Op dezelfde dag
neemt de gemachtigde eveneens beslissingen houdende een bevel om het grondgebied te verlaten en
houdende een inreisverbod.
1.8. Op 20 augustus 2014 dient de verzoekende partij een tweede aanvraag in om machtiging tot verblijf
op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet.
1.9. Op 6 november 2014 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en
Administratieve Vereenvoudiging een beslissing waarbij de aanvraag vermeld in punt 1.8. zonder
voorwerp wordt verklaard en een beslissing houdende een bevel om het grondgebied te verlaten.
1.10. Op 27 november 2014 dient de verzoekende partij een tweede verzoek om internationale
bescherming in.
1.11. Op 17 december 2014 neemt de commissaris -generaal een beslissing tot weigering van
inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag. Tegen voormelde beslissing dient de
verzoekende partij een beroep in bij de Raad.
1.12. Op 15 januari 2015 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en
Administratieve Vereenvoudiging een beslissing houdende een bevel om het grondgebied te verlaten
asielzoeker. Tegen voormelde beslissing dient de verzoekende partij een beroep in bij de Raad.
1.13. Bij arrest nr. 138 533 van 13 februari 2015 verwerpt de Raad het beroep vermeld in punt 1.11.
1.14. Bij arrest nr. 164 035 van 14 maart 2016 verwerpt de Raad het beroep vermeld in punt 1.12.
1.15. Op 24 februari 2017 dient de verzoekende partij een derde verzoek om internationale bescherming
in.
1.16. Op 13 juni 2018 neemt de commissaris-generaal een beslissing tot een beslissing tot weigering
van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Tegen voormelde
beslissing dient de verzoekende partij een beroep in bij de Raad.
1.17. Bij arrest nr. 212 784 van 22 november 2018 bevestigt de Raad de beslissing vermeld in punt
1.16.
1.18. Op 15 oktober 2019 dient de verzoekende partij voor de vierde keer een verzoek om internationale
bescherming in.
1.19. Op 27 februari 2020 neemt de commissaris-generaal een beslissing waarbij het verzoek vermeld
in punt 1.18. niet-ontvankelijk (volgend verzoek) wordt verklaard.
1.20. Op 6 mei 2020 dient de verzoekende partij een derde aanvraag in om machtiging tot verblijf op
grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT