Arrêt Nº259768 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/08/2021

Judgment Date31 août 2021
CourtIIE KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259768
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 768 van 31 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat E. VANGOIDSENHOVEN
Interleuvenlaan 62
3001 HEVERLEE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Braziliaanse nationaliteit te zijn, op 7 mei 2021 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 30 maart 2021 tot afgifte van
een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 7 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat E. VANGOIDSENHOVEN
verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER
en T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 30 maart 2021 neemt de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie een beslissing
houdende een bevel om het grondgebied te verlaten. Dit is de bestreden beslissing waarvan de
motieven luiden als volgt:
wordt het bevel gegeven het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de
staten die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die
vereist zijn om er zich naar toe te begeven.
binnen de 30 (dertig) dagen na de kennisgeving.
RvV X - Pagina 2
REDEN VAN DE BESLISSING:
Het bevel om het grondgebied te verlaten wordt afgegeven in toepassing van artikel(en) van de wet van
15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen en volgende feiten:
Artikel 7
( ) 1° wanneer hij in het Rijk verblijft zonder houder te zijn van de bij artikel 2 vereiste documenten;
(x) 2° in volgende gevallen :
(…)
[x| de vreemdeling vrijgesteld van de visumplicht die langer in het Rijk verblijft dan de maximale duur
van 90 dagen op een periode van 180 dagen voorzien in artikel 20, Uitvoeringsovereenkomst van
Schengen of er niet in slaagt het bewijs te leveren dat deze termijn niet overschreden werd;
(…)
Geen Schengen binnenkomststempel in het voorgelegde paspoort. In het paspoort staat enkel een
stempel van 26/11/2016 van Immigration Officer in Catwick.
Bijgevolg kan betrokkene niet bewijzen dat hij de 90 op 180 dagen heeft gerespecteerd.
Bovendien geeft het feit dat er een ontvangstbewijs/verklaring van wettelijke samenwoonst werd
opgesteld betrokkene niet automatisch recht op verblijf.
Ook het feit dat betrokkene samenwoont met zijn partner en haar 2 minderjarige kinderen geeft hem niet
automatisch recht op verblijf.
Het feit dat betrokkene gescheiden wordt van zijn partner en haar kinderen is van tijdelijke duur; de
nodige tijd om zijn situatie te regulariseren teneinde reglementair België binnen te komen.
Rekening houdend met alle bovenstaande elementen kan er bijgevolg besloten worden dat deze
verwijderingsmaatregel gerechtvaardigd is en dat de verwijdering niet in strijd is met het artikel 74/13
van de wet van 15 december 1980 (waarin staat dat de minister of zijn gemachtigde bij het nemen van
een beslissing tot verwijdering rekening moet houden met het hoger belang van het kind, het gezins- en
familieleven en de gezondheidstoestand van de betrokken onderdaan van een derde land).
Wat de vermeende schending van art. 8 EVRM betreft kan worden gesteld dat de terugkeer naar het
land van herkomst of naar het land waar betrokkene(n) een lang verblijf geniet(en), om op een later
tijdstip legaal naar België terug te keren, niet in disproportionaliteit staat ten aanzien van het recht op
een gezins- of privéleven. In zijn arrest (nr. 27.844) dd. 27.05.2009 stelt de Raad voor
Vreemdelingbetwistingen het volgende: “De Raad wijst er verder op dat artikel 8 van liet EVRM niet als
een vrijgeleide kan beschouwd worden dat betrokkene(n) zou toelaten de bepalingen van de
vreemdelingenwet naast zich neer te leggen." Overeenkomstig de vaste rechtspraak van de Raad van
State dient bovendien te worden benadrukt dat een tijdelijke scheiding om zich in regel te stellen met de
immigratiewetgeving niet kan beschouwd worden als een schending van artikel 8 van het EVRM (RvS
22 februari 1993, nr. 42.039; RvS 20 juli 1994, nr. 48.653; RvS 13 december 2005, nr. 152.639).”
2. Over de rechtspleging
Aan de verzoekende partij werd het voordeel van de kosteloze rechtspleging toegestaan, zodat niet kan
worden ingegaan op de vraag van de partijen om de kosten van het geding ten laste van de tegenpartij
te leggen.
3. Onderzoek van het beroep

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT