Arrêt Nº259763 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/08/2021

Judgment Date31 août 2021
CourtVIIIe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259763
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 763 van 31 augustus 2021
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. FADILI
Terninckstraat 13/C.1
2000 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, X en X, die verklaren van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op
6 april 2021 hebben ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissingen van de
gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 2 maart 2021 tot weigering van verblijf
van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2 van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 7 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 24 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. MAES.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. KIWAKANA, die loco advocaat A. FADILI verschijnt voor
verzoekers en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor verweerder.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 6 april 2020 dienden verzoekers een aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de EU, in de hoedanigheid van ander familielid ten laste of deel uitmakend van het gezin
van de Heer E. B. J., van Nederlandse nationaliteit (bijlage 19ter).
Op 7 augustus 2020 weigerde de gemachtigde hen het verblijf van meer dan drie maanden met bevel
om het grondgebied te verlaten. Zij stelden hiertegen geen beroep in bij de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
RvV X - Pagina 2
Op 3 september 2020 dienden zij een tweede aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid van
een burger van de EU, in de hoedanigheid van ander familielid ten laste of deel uitmakend van het
gezin van de Heer E. B. J., van Nederlandse nationaliteit (bijlage 19ter).
Op 2 maart 2021 weigerde de gemachtigde het verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het
grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
In uitvoering van artikel 52, §4 5de lid gelezen in combinatie met artikel58 of 69ter van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie die op 03 09 2020 werd ingediend door
Naam: E. B.
Voorna(a)m(en): N.
Nationaliteit: Marokko
Geboortedatum: […]1984
Geboorteplaats: I.
Identificatienummer in het Rijksregister: […] + minderjarige kinderen
E. A. Y., geboren op […]2008, nationaliteit Marokko E. A. A., geboren op […;]2007, nationaliteit Marokko
Verblijvende te/verklaart te verblijven te […]
om de volgende reden geweigerd
De betrokkene voldoet met aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander
familielid van een burger van de Unie
Betrokkene vroeg op 03 09 2020 voor de tweede keer gezinshereniging aan met haar schoonbroer,
zijnde E. B. J., van Nederlandse nationaliteit, met rijksregisternummer […]
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1,2° van de wet van 15 12 1980 de
met in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel
uitmaken van het gezin van de burger van de Unie, . '
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15 12 1980 stelt dat 'de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°.
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zij willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van de burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel'
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15 12 1980 werden
volgende documenten voorgelegd
- Marokkaanse paspoorten op naam van betrokkene en haar kinderen
- Stortingen in de periode 2013 - 2015 vanwege een derde persoon, de Belgische broer van
betrokkene (E. B. A.) met wie zij in België samenwoont, aan betrokkene in Marokko Deze stortingen zijn
totaal niet afkomstig van de referentiepersoon, noch van dienst echtgenote en zijn dan ook met relevant
in het kader van dee (sic) huidige anavraag(sic) gezinshereniging met de referentiepersoon
- Bewijzen van inkomsten van de referentiepersoon en bewijzen van inkomsten van een derde
persoon, de Belgische broer van betrokkene (E. B. A.) met wie zij m België samenwoont
- Bewijs dd 18 02 2020 van met inschrijving in de Sociale Zekerheidskas van Marokko, bewijs van
met inschrijving in het handelsregister van Nador dd 18.02 2020 en attest van inkomsten in Marokko
(attestation de revenu) dd. 25.11 2019
- Geregisteerde huurovereenkomst op naam van een derde persoon, Belgische broer van betrokkene
(E. B. A.) met wie zij in België samenwoont

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT