Arrêt Nº259642 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/08/2021

Judgment Date27 août 2021
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259642
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr.
259
642
van
27 augustus
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
-
X
ten kantore van advocaat N
.
AHMADZADAH
Vlaanderenstraat 4
2000 ANTWERPEN
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 11 mei 2020
hebben ingediend tegen de beslissingen van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de
staatlozen van 27 april 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 10 mei 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 23 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partijen en hun advocaat N. AHMADZADAH en van
attaché A. SMIS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De eerste verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn op X
1960.
De eerste en de tweede verzoekende partij zijn getrouwd. Samen hebben ze vijf kinderen waarvan twee
kinderen meerderjarig zijn.
De eerste verzoekende partij is volgens haar verklaringen het Rijk een eerste keer binnengekomen op 2
juni 2015.
Op 3 juni 2015 dient de eerste verzoekende partij een eerste verzoek om internationale bescherming in.
Op 30 september 2015 weigert de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de
vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus aan de eerste verzoekende partij. Tegen deze
RvV X - Pagina 2
beslissing wordt beroep aangetekend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
Bij arrest van 17 februari 2016 met nummer 162 235 wordt zowel de vluchtelingenstatus als de
subsidiaire beschermingsstatus aan de eerste verzoekende partij geweigerd.
Op 31 maart 2016 dient de eerste verzoekende partij een tweede verzoek om internationale
bescherming in.
Op 4 augustus 2016 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de
beslissing tot niet-ontvankelijk verzoek (volgend verzoek). Tegen deze beslissing wordt beroep
aangetekend bij de Raad. Bij arrest van 11 januari 2017 met nummer 180 586 wordt het beroep
verworpen.
Op 10 maart 2017 dient de eerste verzoekende partij een derde verzoek om internationale bescherming
in.
Op 17 november 2017 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de
beslissing tot niet-ontvankelijk verzoek (volgend verzoek). Tegen deze beslissing wordt beroep
aangetekend bij de Raad. Bij arrest van 27 juni 2018 met nummer 206 074 wordt het beroep verworpen.
Op 20 maart 2019 dient de eerste verzoekende partij een vierde verzoek om internationale bescherming
in.
Nadat een vragenlijst werd ingevuld en ondertekend, werd het dossier van de verzoekende partij op 27
juni 2019 door de Dienst Vreemdelingenzaken aan het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen
en de staatlozen overgemaakt.
Op 23 juli 2019 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen twee
beslissingen tot niet-ontvankelijk verzoek (volgend verzoek) in hoofde van verzoekers. Tegen deze
beslissingen dienen verzoekers beroep in bij de Raad. Bij arrest van 26 februari 2020 met nummer 235
679 worden de beslissingen van 23 juli 2019 vernietigd.
Op 27 april 2020 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen twee
beslissingen tot niet-ontvankelijk verzoek (volgend verzoek) in hoofde van verzoekers. De eerste
bestreden beslissing in hoofde van verzoeker luidt als volgt:
“A. Feitenrelaas
U verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en afkomstig te zijn van het dorp Siyah Petaw in het
district Jalrez in de provincie Maidan-Wardak. U bent een sjiitische moslim en Qizilbash van etnie. U
ging tot de 11de klas naar school. U bent gehuwd met RAFAT Maryam (OV 8.072.487). U verliet samen
met uw gezin Afghanistan en diende op 3 juni 2015 in België een eerste verzoek om internationale
bescherming. U werkte voor een Duits bedrijf ASAP/Heidelberg. Nadat u bij hen was gestopt vreesde u
door de taliban gedood te worden aangezien u niet inging op hun verzoek om de geheime kaarten die u
het bureau van de cartografie hielp drukken aan hen over te maken.
Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) nam op 30 september
2015 een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus. Er werd geoordeeld dat de asielmotieven die u aanhaalde ongeloofwaardig waren
en dat u zich in de stad Kabul kon vestigen om aan het willekeurig geweld in uw regio te ontsnappen.
De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) volgde deze weigeringsbeslissing in het arrest nr.
162235 van 17 februari 2016. U diende geen cassatieberoep in.
U keerde niet naar Afghanistan terug maar u diende samen met uw echtgenote een tweede verzoek om
internationale bescherming in op 31 maart 2016. In uw tweede verzoek herhaalde u de asielmotieven
die u in uw eerste verzoek hebt uiteengezet. Daarnaast brachten u en uw echtgenote nog twee nieuwe
asielmotieven aan. Jullie beweerden dat er in jullie dorp het gerucht de ronde doet dat jullie zich tot het
christendom hebben bekeerd. Dit gerucht zou voortgekomen zijn uit telefoongesprekken van uw zoon
met zijn neef waarin hij vertelde over het leven in België en meer bepaald over zijn ervaringen op
school. Voorts meldde uw echtgenote dat zij door uw vader mishandeld werd en vreesde ze dat ze
opnieuw zo behandeld zal worden indien ze naar Afghanistan zou terugkeren. Tenslotte meldden jullie
dat Kabul momenteel niet veilig is en dat door de verhuis van uw oom naar India uw familiaal netwerk in
RvV X - Pagina 3
Kabul weggevallen is. Ter staving van uw tweede verzoek legde u samen met uw echtgenote twee
brochures van de firma Heidelberg neer, twee brieven over uw tewerkstelling in Afghanistan, de
vergunning van de firma waarvoor u werkte, negen foto’s van u in uw werkomgeving en van de kaarten
die u drukte, een psychologisch attest, een uittrekstel van de website van het bureau van cartografie,
een verzendnota, een usb-stick met daarop een video-opname van een diplomaceremonie, het paspoort
met visum van uw oom, en een huurcontract van een huis in India met bijhorende aangifte van de
huurovereenkomst bij de Indiase overheid. Op 4 augustus 2016 werd er door het CGVS een beslissing
van niet-inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag genomen. Uw beroep tegen deze
beslissing werd verworpen op 11 januari 2017 door de RvV in arrest nr.180586. U diende geen
cassatieberoep in.
U verlaat het grondgebied niet en op 10 maart 2017 diende u samen met uw echtgenote een derde
verzoek om internationale bescherming in. U hield vast aan uw eerdere problemen met de taliban.
Daarnaast verklaarde u gelogen te hebben bij uw eerdere asielaanvragen over uw reisweg. U kwam niet
over land naar België maar u reisde met het vliegtuig tot Frankrijk en zo per trein tot België. U maakte
hierbij gebruik van een paspoort op naam van Ayubi Mohammad Rafi. U heeft schulden bij de
smokkelaar en vreesde problemen te krijgen bij een terugkeer naar Afghanistan met de smokkelaar als
u deze niet betaalt. Ter staving van uw derde asielaanvraag legde u een email voor van uw advocaat
gestuurd naar uw collega's in Afghanistan en een kopie van een geheime topografische kaart voor.
Daarnaast dienden uw zonen Rafat Bilal (O.V. 8.072.487) en Rafat Iqbal (O.V. 8.072.487) in eigen
naam een verzoek om internationale bescherming in. U vreesde ook dat zij bij een terugkeer naar
Afghanistan ontvoerd of gedood zouden worden door de taliban of door een commandant zouden
worden gebruikt als “bacha bazi”. Op 17 november 2017 nam het CGVS een beslissing van niet-
inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag. Uw beroep tegen deze beslissing werd
verworpen op 27 juni 2018 door de RvV in arrest nr. 206074. U diende geen cassatieberoep in.
Op 20 november 2017 werden er voor uw zonen Bilal en Iqbal beslissingen tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus genomen. De RvV volgde deze
beslissingen op 27 juni 2018 in arrest nr. 206075.
U verlaat het grondgebied niet en dient op 20 maart 2019 samen met uw echtgenote een vierde verzoek
om internationale bescherming in. U houdt vast aan uw oorspronkelijke problemen met de taliban
omwille van uw tewerkstelling bij ASAP/Heidelberg en uw betrokkenheid bij het drukken van geheime
topografische kaarten. U vreest nog gedood te worden omwille van de eerdere problemen en verwijst
naar collega's die dezelfde problemen kenden maar elders wel bescherming kregen. Ter staving van uw
verzoek legde u twee brieven neer afkomstig van uw collega's, Mohammad Kabir Rahimi en Abdul
Wahad Amiri, een kopie van de identiteitskaart van Mohammad Kabir Rahimi, een kopie van de
Amerikaanse identiteitskaart van Abdul Wahab Amiri, en kopie van de toekenning van een "Afghanistan
special immigrant Visa status" van Abdul Wahad Amiri. Deze collega's kregen bescherming toegekend
in een ander land, respectievelijk in Zweden en de Verenigde Staten. Daarnaast legde u de enveloppes
neer waarmee deze documenten naar u werden opgestuurd, een uitprint van een facebookprofiel van
een collega waarop u staat afgebeeld, en het huurcontract van uw oom in India om aan te tonen dat u
geen familie meer heeft in Kabul. U legt ook nog een brief van PRAXISP van de KU Leuven neer dd.
14/06/2019 waarin wordt gesteld dat uw familie psychologisch wordt begeleid, en twee brieven van de
afdeling psychiatrie van het Ziekenhuis van Oost Limburg over uw mentale toestand (dd. 25/03/2019 en
17/06/2019) en een medisch attest van het Ziekenhuis van Oost-Limburg in hoofde van uw echtgenote
dd. 25/03/2019. Op 11 juli ontvangt het CGVS nog een brief van uw raadsheer, Meester Ahmadzadah
met nogmaals bovenstaande documenten neer en een 'extract of population register' op naam van
Mohammad Kabir Rahimi.
Op 23 juli 2019 werd er door het CGVS een beslissing niet-ontvankelijk verzoek (volgend verzoek)
genomen. Deze beslissing werd door de RvV vernietigd op 26 februari 2020 in arrest nr.233132.
Door uw advocaat worden er bijkomend nog twee medische attesten van 8 november 2019 toegevoegd,
een voor u en een voor uw vrouw.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT