Arrêt Nº259639 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/08/2021
| Judgment Date | 27 août 2021 |
| Court | IIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
| Judgement Number | 259639 |
| Procedure Type | Annulation |
RvV X en RvV X - Pagina 1
nr. 259 639 van 27 augustus 2021
in de zaken RvV X / II en RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat K. VERSCHRAEGEN
Koning Albert I laan 40/00.01
8200 SINT-MICHIELS
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 24 augustus 2021
heeft ingediend bij faxpost om bij uiterst dringende noodzakelijkheid voorlopige maatregelen te vorderen
bij de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris
voor Asiel en Migratie van 27 mei 2021 tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te
verlaten (bijlage 26quater) (RvV X).
Gezien het verzoekschrift dat dezelfde verzoekende partij op 24 augustus 2021 heeft ingediend bij
faxpost om bij uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing van de tenuitvoerlegging te vorderen van
de beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 19 augustus 2021
tot terugleiding naar de grens en vasthouding in een welbepaalde plaats met het oog op overdracht aan
de verantwoordelijke lidstaat (RvV X).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gelet op de artikelen 39/82 en 39/85 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gelet op titel II, hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging
voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Gezien de nota’s met opmerkingen en de administratieve dossiers.
Gelet op de beschikkingen van 24 augustus 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 26
augustus 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat K. VERSCHRAEGEN, die verschijnt voor de verzoekende partij
en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor de verwerende partij.
RvV X en RvV X - Pagina 2
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Op 11 maart 2021 dient de verzoekende partij bij de Belgische autoriteiten een verzoek om
internationale bescherming in.
1.2. Op 27 mei 2021 neemt de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie een
beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten, in essentie omdat het aan
de Franse autoriteiten toekomt om het verzoek om internationale bescherming te behandelen. Dit is
bestreden beslissing in de zaak 262 714 (hierna: de eerste bestreden beslissing), die is gemotiveerd als
volgt:
“In uitvoering van artikel 51/5, § 4, ee rste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang
tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de heer /
mevrouw(1), die verklaart te heten(1):
naam: T.
voornaam: S.
geboortedatum: (…)1989
geboorteplaats: Tarakhel
nationaliteit: Afghanistan
die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, het verblijf in het Rijk geweigerd.
REDEN VAN DE BESLISSING :
België is niet verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming dat
aan Frankrijk (2) toekomt, met toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen en van artikel 18(1)b van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad (EU)
nr. 604/2013 van 26 juni 2013.
Toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en artikel 18(1)b van
Verordening (EU) 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.
De heer T., S., verder de betrokkene, die verklaart staatsburger van Afghanistan te zijn, vroeg op
06.05.2020 een afspraak aan bij onze diensten waarbij hij de wens uitte een verzoek voor internationale
bescherming in te dienen. Hij werd uitgenodigd om zich aan te bieden bij onze diensten op 07.08.2020
maar kwam niet opdagen. Hij werd opnieuw uitgenodigd om zich aan te melden op 24.09.2020 maar
kwam opnieuw niet opdagen. Hij bood zich op 11.03.2021 bij onze diensten aan om een formeel
verzoek voor internationale bescherming in te dienen. Hij legde hierbij geen documenten voor. Hij
verklaarde nooit in het bezit te zijn geweest van een paspoort. Onderzoek van zijn vingerafdrukken
leidde tot een treffer in het kader van Eurodac ten gevolge van een vergelijking met de krachtens artikel
9 van Verordening 603/2013 verzamelde vingerafdrukken. Deze treffer toont aan dat de betrokkene op
10.03.2020 een verzoek voor internationale bescherming indiende in Frankrijk. Deze treffer toont tevens
aan dat betrokkene een verzoek voor internationale bescherming indiende in Griekenland op
19.04.2013 en in Italië op 23.12.2013.
De betrokkene werd in het kader van zijn verzoek voor internationale bescherming gehoord op
25.03.2021. Hij verklaarde verloofd te zijn en geen kinderen te hebben. Hij verklaarde dat zijn verloofde
in België verblijft en verblijfsrecht heeft. Hij verklaarde geen familie in België of Europa te hebben. Op
basis van het voorgaande is een behandeling van het verzoek om internationale bescherming van
betrokkene in België op basis van art. 6, art. 8, art. 9, art. 10, art. 11 of art. 16 van de Dublin-III-
Verordening derhalve niet aan de orde.
De betrokkene verklaarde dat hij Afghanistan een eerste keer verliet in 2009 en via Iran en Turkije naar
Griekenland reisde. Hij verklaarde dat zijn vingerafdrukken werden genomen maar dat hij geen verzoek
voor internationale bescherming indiende. Hij verklaarde dat hij ongeveer 2 of 2,5 jaar in Griekenland
verbleef alvorens verder te reizen naar Italië. Hij verklaarde dat in Italië zijn vingerafdrukken tev ens
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI