Arrêt Nº259600 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 26/08/2021

Judgment Date26 août 2021
CourtVIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259600
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1 van 26
nr. 259 600 van 26 augustus 2021
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat P. ROBERT
Sint-Quentinstraat 3
1000 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Albanese nationaliteit te zijn, op 5 mei 2021 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 april 2021 waarbij een
aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen ontvankelijk, maar ongegrond wordt verklaard en van diens beslissing van dezelfde
datum tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 15 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 29 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken I. CORNELIS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat K. STOROJENKO, die loco advocaat P. ROBERT verschijnt
voor de verzoekende partij en van advocaat S. VAN ROMPAEY, die loco advocaat D. MATRAY & DE
WILDE verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoekster en haar meerderjarige zoon A.D., die verklaren op 1 oktober 2018 naar België te zijn
gekomen, dienen op 12 oktober 2018 elk een verzoek om internationale bescherming in.
Op 28 februari 2019 beslist de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
Commissaris-generaal) tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus.
RvV X - Pagina 2 van 26
Bij arrest van 2 september 2019 met nr. 225 580 weigert ook de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
(verder: de Raad) verzoekster en haar zoon de vluchtelingenstatus en de subsidiaire
beschermingsstatus.
Op 5 november 2019 beslist de gemachtigde van de destijds bevoegde minister tot afgifte van bevel en
om het grondgebied te verlaten verzoeker om internationale bescherming.
1.2. Verzoekster dient op 12 maart 2020, samen met haar zoon, een aanvraag in om te worden
gemachtigd tot een verblijf van meer dan drie maanden in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15
december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering
van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet). Deze aanvraag steunt op de gezondheidsproblemen
van zowel verzoekster als haar zoon.
Zowel voor verzoekster als haar zoon beslist de gemachtigde van de destijds bevoegde minister op 10
april 2020 dat de aanvraag ontvankelijk, maar ongegrond is.
Bij arresten van 26 oktober 2020 met nr. 242 964 en van 27 oktober 2020 met nr. 243 125 vernietigt de
Raad deze beslissingen.
Zowel voor verzoekster als haar zoon beslist de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie op 8 april 2021 opnieuw dat de aanvraag ontvankelijk, maar ongegrond is. Eveneens beslist hij
op deze datum tot afgifte van bevelen om het grondgebied te verlaten.
De in hoofde van verzoekster op 8 april 2021 genomen beslissingen zijn de in het kader van huidig
beroep bestreden beslissingen. Het beroep gericht tegen de in hoofde van haar zoon op 8 april 2021
genomen beslissingen is bij de Raad gekend onder rolnummer 260 781.
De afwijzing van verzoeksters aanvraag om verblijfsmachtiging op medische gronden is gemotiveerd als
volgt:
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 12.03.2020 bij
aangetekend schrijven bij onze diensten werd ingediend door :
[D., A.] [RR: …]
Geboren te […] op […]
[D., S.] [RR: …]
Geboren te […] op […]
Nationaliteit. Albanië
Adres. […]
in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door
Artikel 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen, deel ik u mee dat dit
verzoek ontvankelijk doch ongegrond is.
Reden(en) :
Het aangehaalde medisch probleem kan niet worden weerhouden als grond om een verblijfsvergunning
te bekomen in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot
het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door
Art 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen.
Er worden medische elementen aangehaald voor [D., S.]. De arts-adviseur evalueerde deze gegevens
op 08.04.2021 (zie verslag in gesloten omslag in bijlage) en concludeerde dat de aangehaalde
medische elementen niet weerhouden konden worden gezien de medische behandeling en opvolging
beschikbaar en toegankelijk zijn in het land van herkomst, Albanië.
Derhalve dient de aanvraag ongegrond verklaard te worden
Derhalve

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT