Arrêt Nº259515 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 24/08/2021

Judgment Date24 août 2021
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259515
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 515 van 24 augustus 2021
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat R. AKTEPE
Amerikalei 95
2000 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 5 mei 2021 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 14 april 2021 tot weigering van
verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2 van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 11 mei 2020 met refertenummer
X.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 11 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 29 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. MOONEN.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat R. AKTEPE verschijnt voor
de verzoekende partij en van advocaat S. VAN ROMPAEY, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Verzoeker dient als broer van een Duitse onderdaan verblijvend in België op 7 januari 2020 een
aanvraag in tot afgifte van een verblijfskaart van een ander familielid van een Unieburger, in de zin van
artikel 47/1, 2° van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de vreemdelingenwet). Op 9 april
2020 neemt de gemachtigde de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met
bevel om het grondgebied te verlaten. Tegen voormelde beslissing dient verzoeker geen
RvV X - Pagina 2
annulatieberoep in bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna de Raad) zodat de beslissing
definitief in het rechtsverkeer is.
Op 6 mei 2020 dient verzoeker voor de tweede keer een aanvraag in tot afgifte van een verblijfskaart
van een ander familielid van een Unieburger, met name van zijn zus B.A., van Duitse nationaliteit. Op 27
augustus 2020 neemt de gemachtigde de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie
maanden met bevel om het grondgebied te verlaten. Tegen voormelde beslissing dient verzoeker geen
annulatieberoep in bij de Raad zodat de beslissing definitief in het rechtsverkeer is.
Verzoeker dient als broer van een Duitse onderdaan met name mevr. B.A. op 20 oktober 2020 voor een
derde keer een aanvraag in tot afgifte van een verblijfskaart van een ander familielid van een
Unieburger, in de zin van artikel 47/1, 2° van de vreemdelingenwet.
Op 14 april 2021 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris de beslissing tot weigering van verblijf
van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20), aan verzoeker ter
kennis gebracht op 15 april 2021. Dit is de bestreden beslissing, die als volgt is gemotiveerd:
In uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid gelezen in combinatie met artikel58 of 69ter1 van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie, die op 20.10.2020 werd ingediend door:
Naam: B. Vooma(a)m(en): D.
Nationaliteit: Marokko Geboortedatum: (…)1974
Geboorteplaats: Oualili Identificatienummer in het Rijksregister: (…)
Verblijvende te/verklaart te verblijven te: (…)
om de volgende reden geweigerd:
□ De betrokkene voldoet niet aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander
familielid van een burger van de Unie.
Betrokkene vroeg op 20.10.2020 voor de derde keer gezinshereniging aan met zijn zus, zijnde B. A.,
van Duitse nationaliteit, met rijksregisternummer (…).
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1, 2° van de wet van 15.12.1980: 'de
niet in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel
uitmaken van het gezin van de burger van de Unie;
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 stelt dat ‘de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°,
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zij willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin. De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van d e burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst. Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel’.
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 werden
volgende documenten voorgelegd:
Stortingen van de referentiepersoon aan betrokkene in Marokko dd. 11.10.2018, 26.11.2018,
30.12.2018, 25.01.2019, 15.02.2019, 20.06.2019 en 02.07.2019. Deze geldstortingen werden in de
vorige aanvraag dd. 06.05.2020 voorgelegd; Nieuwe geldstortingen vanwege de referentiepersoon aan
betrokkene dd. 06.08.2019, 02.09.2019, 14.01.2019, 23.04.2019,23.06.2017, 18.02.2019,14.03.2019,
22.05.2017, 15.09.2017, 25.07.2017, 16.08.2017, 19.04.2017,25.03.2017, 16.02.2018, 18.01.2018,
18.12.2018. 17.07.2018, 13.06.2018, 18.05.2018, 17.04.2018, 14.03.2018, 22.02.2017,20.01.2017,
20.11.2017, 18.10.2017, 22.10.2018, 19.11.2018, 12.09.2018, 16.08.2018,21.07.2017.
« Attestation de non imposition à la taxe d'habitation (TH) et à la taxe de services communaux
(TSC) *(…) dd. 26.11.2019 » en « Attestation de revenu global n°(…) dd. 05.08.2020» vanwege de
Marokkaanse autoriteiten waarin wordt verklaard dat betrokkene geen inkomsten onderschreef voor het
belastingjaar 2019. Echter, niet alleen worden deze attesten opgesteld op basis van een verklaring op
eer van betrokkene (waarvan het gesolliciteerd karakter niet kan worden uitgesloten), ook dienen niet
alle inkomsten aangegeven te worden (zodat het voorleggen van dergelijke attesten niet uitsluit dat
betrokkene toch inkomsten heeft). Louter deze attesten kan dan ook niet aanvaard worden als afdoende
bewijs van onvermogen van betrokkene.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT