Arrêt Nº259406 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 16/08/2021

Judgment Date16 août 2021
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259406
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 406 van 16 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat N. AHMADZADAH
Vlaanderenstraat 4
2000 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, thans de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 21 september 2020
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 10 maart
2020 waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter van de wet van 15
december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering
van vreemdelingen ongegrond wordt verklaard.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 9 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 28 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. DE GROOTE.
Gehoord de opmerkingen van advocaat N. AHMADZADAH die verschijnt voor de verzoekende partij en
van advocaat L. BRACKE, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 17 september 2018 dient de verzoekster, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, een
aanvraag in om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet).
Op 4 oktober 2018 beslist de gemachtigde van de toenmalig bevoegde staatssecretaris dat deze
aanvraag ontvankelijk, doch ongegrond is. Bij arrest met nummer 232 692 van 17 februari 2020
RvV X - Pagina 2
vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad) de beslissing houdende de
ongegrondheid van de aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter van de
Vreemdelingenwet.
Op 10 maart 2020 neemt de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en
van Asiel en Migratie (hierna: de gemachtigde) een nieuwe beslissing inzake de medische
verblijfsaanvraag van 17 september 2018. De gemachtigde beslist opnieuw dat de machtigingsaanvraag
van 17 september 2018 ontvankelijk, doch ongegrond is. Dit is de thans bestreden beslissing, die aan
de verzoekster op 21 augustus 2020 ter kennis wordt gebracht. Deze beslissing is als volgt
gemotiveerd:
(…)
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 17.09.2018 bij
aangetekend schrijven bij onze diensten werd ingediend door :
H., S. (…) (R.R.: xxx)
Geboren te Kabul op (…).1970
Nationaliteit: Afghanistan
Adres: (…)
in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door
Artikel 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen, deel ik u mee dat dit
verzoek ontvankelijk doch ongegrond is.
Reden:
Het aangehaalde medisch probleem kan niet worden weerhouden als grond om een verblijfsvergunning
te bekomen in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot
het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door
Art. 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen.
Er werden medische elementen aangehaald voor H. S. (…), die echter niet weerhouden konden worden
(zie verslag arts-adviseur d.d. 10.03.2020 in gesloten omslag).
Derhalve
1) kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die
een reëel risico inhoudt voor het leven of de fysieke integriteit, of
2) kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die
een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate
behandeling is in het land van herkomst of het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft.
Er wordt geen rekening gehouden met eventuele stukken toegevoegd aan het beroep tot
nietigverklaring bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen gezien deze niet ter kennis werden
gebracht aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Het komt immers aan betrokkene toe om alle nuttige en
recente inlichtingen in zijn aanvraag of als aanvulling op deze aanvraag aan onze diensten over te
maken.
Gelieve eveneens bijgevoegde gesloten omslag aan H., S. (…) te willen overhandigen.
(…)
2. Over de rechtspleging
Aan de verzoekster wordt het voordeel van de kosteloze rechtspleging toegestaan.
3. Onderzoek van het beroep
3.1. In een eerste middel voert de verzoekster de schending aan van artikel 9ter van de
Vreemdelingenwet, van de formele en de materiële motiveringsplicht, van het redelijkheidsbeginsel, van
het zorgvuldigheidsbeginsel en van het beginsel van behoorlijk bestuur.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT