Arrêt Nº259273 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 10/08/2021

Judgment Date10 août 2021
CourtIIE KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259273
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 273 van 10 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
X
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie
DE VOORZITTER VAN DE IIe KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraakse nationaliteit te zijn, op 26 maart 2021 heeft
ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 16 februari 2021, waarbij de aanvraag om machtiging tot
verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onontvankelijk verklaard
wordt.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking tot vaststelling van het rolrecht van 2 april 2021 met refertenummer X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 21 juni 2021 met toepassing van artikel 39/73 van voormelde wet, waarvan
hierbij een kopie gaat.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
Artikel 39/73, § 2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet) bepaalt:
“Bij beschikking stelt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter de partijen in kennis dat de
kamer zonder een terechtzitting uitspraak zal doen tenzij één van de partijen, binnen een termijn van
vijftien dagen na het versturen van de beschikking, vraagt om gehoord te worden. […]”
Uit deze bepaling vloeit voort dat de verzending van de beschikking bij een ter post aangetekende brief
en niet de kennisgeving ervan de voorziene termijn van vijftien dagen laat ingaan (in die zin: GwH 13
juni 2013, nr. 84/2013; RvS 30 april 2015, nr. 11.257 (c); RvS 5 augustus 2014, nr. 10.691 (c)).
Bijgevolg begint de termijn te lopen de dag die volgt op de dag van verzending van de beschikking.
In casu heeft geen enkele van de partijen, binnen een termijn van vijftien dagen na het versturen van de
beschikking, gevraagd om te worden gehoord.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT