Arrêt Nº259157 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 09/08/2021

Judgment Date09 août 2021
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259157
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 157 van 9 augustus 2021
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat M. DOUTREPONT
Haachtsesteenweg 55
1210 SINT-JOOST-TEN-NODE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Salvadoraanse nationaliteit te zijn, op 2 april 2021
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 23 maart 2021 tot
afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten - verzoeker om internationale bescherming.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 27 april 2021 met refertenummer
X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 18 mei 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 2 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. MILOJKOWIC.
Gehoord de opmerkingen van advocaat P. DELGRANGE, die loco advocaat M. DOUTREPONT
verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat L. BRACKE, die loco advocaten C. DECORDIER
en T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 6 maart 2019 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in. Op 15 april
2020 weigert de Commissaris-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen de subsidiaire
beschermingsstatus en de vluchtelingenstatus. De voormelde beslissing wordt door de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen bevestigd bij arrest nr. 250.505 van 5 maart 2021.
RvV X - Pagina 2
Op 23 maart 2021 neemt de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie een beslissing
houdende een bevel om het grondgebied te verlaten verzoeker om internationale bescherming (bijlage
13quinquies). Dit is de bestreden beslissing:
In uitvoering van artikel 52/3, §1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de heer,
naam : G. (…) A. (…)
voornaam : C. (…) L(…).
geboortedatum : (…)1977
geboorteplaats : San Salvador
nationaliteit : El Salvador
het bevel gegeven om het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten
die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die vereist zijn
om er zich naar toe te begeven.
REDEN VAN DE BESLISSING :
Op 15/04/2020 werd door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen een
negatieve beslissing inzake het v erzoek om internationale bescherming genomen en op 05/03/2021
werd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen het beroep tegen deze beslissing verworpen met
toepassing van artikel 39/2, § 1,1°, van de wet van 15 december 1980.
Betrokkene bevindt zich in het geval van artikel 7, eerste lid, 2° van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen : hij verblijft langer in het Rijk dan de overeenkomstig artikel 6 van deze wet bepaalde
termijn of slaagt er niet in het bewijs te leveren dat deze termijn niet overschreden werd, inderdaad,
betrokkene kwam het land binnen op 25/02/2019 en verblijft nog steeds op het grondgebied, zodat zijn
(haar) regelmatig verblijf van 90 dagen overschreden is.
In uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de betrokkene
bevel gegeven het grondgebied te verlaten binnen 30 (dertig) dagen.”
2. Onderzoek van het beroep
2.1.1. De verzoekende partij voert een eerste middel aan:
“Eerste middel: Schending van het recht eerbiediging van verzoekers privé- en gezinsleven en van de
formele motiveringsplicht
Schending van:
o artikel 8 van het Europees verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden (hierna « EVRM »);
o artikelen 2, 7, eerste lid, 1° en 62 van de wet van 15 december 1980 over de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen ('B.S., 31 december
1980 hierna « de Vreemdelingenwet »);
o artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de
bestuurshandelingen; van de motiveringsplicht;
o en van de algemene zorgvuldigheidsplicht en het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur;
Doordat verwerende partij geen zorgvuldig onderzoek van verzoekers privé- en gezinsleven in België,
waarvan zij nochtans kennis had, heeft verricht alvorens de bestreden beslissing te nemen;
Terwijl dat artikel 8 EVRM en de motiveringsplicht eisen dat dit zorgvuldig onderzoek wordt verricht;
Dat de bestreden beslissing zodoende de bepalingen en beginselen geviseerd in het middel schendt.
a) Toepasselijke bepalingen

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT