Arrêt Nº258681 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 26/07/2021

Judgment Date26 juillet 2021
CourtVIIIe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number258681
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 258 681 van 26 juli 2021
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat B. BOUCHAT
Henri Jasparlaan 109
1060 SINT-GILLIS
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIe KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Syrische nationaliteit te zijn, op 15 april 2021 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 24 maart 2021 tot weigering van
verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gelet op de beschikking van 10 juni 2021 met toepassing van artikel 39/73 van voormelde wet, waarvan
hierbij een kopie gaat.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
Artikel 39/73, § 2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet) bepaalt:
“Bij beschikking stelt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter de partijen in kennis dat de
kamer zonder een terechtzitting uitspraak zal doen tenzij één van de partijen, binnen een termijn van
vijftien dagen na het versturen van de beschikking, vraagt om gehoord te worden. […]”
Uit deze bepaling vloeit voort dat de verzending van de beschikking bij een ter post aangetekende brief
en niet de kennisgeving ervan de voorziene termijn van vijftien dagen laat ingaan (in die zin: GwH 13
juni 2013, nr. 84/2013; RvS 30 april 2015, nr. 11.257 (c); RvS 5 augustus 2014, nr. 10.691 (c)).
Bijgevolg begint de termijn te lopen de dag die volgt op de dag van verzending van de beschikking.
In casu heeft geen enkele van de partijen, binnen een termijn van vijftien dagen na het versturen van de
beschikking, gevraagd om te worden gehoord.
Hieruit volgt dat de partijen op grond van artikel 39/73, § 3 van de Vreemdelingenwet worden geacht in
te stemmen met de in de beschikking opgenomen grond.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT