Arrêt Nº257110 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 23/06/2021

Judgment Date23 juin 2021
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number257110
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr.
257 110
van
23 juni
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
.
DESENFANS
Eugène Plaskysquare 92-94/2
1030 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Pakistaanse nationaliteit te zijn, op 23 februari 2021
heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de
staatlozen van 21 januari 2021.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 16 april 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 26 mei 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat M. KALIN loco advocaat C.
DESENFANS en van attaché L. DECROOS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Pakistaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn op X 1995.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 24 november 2019. Op 27 november
2019 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 20 november 2020 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 21 januari 2021 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een
beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus wordt geweigerd.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
U verklaarde de Pakistaanse nationaliteit te bezitten, tot de kaste van Arain te behoren en soennitische
moslim te zijn. U bent geboren en opgegroeid in het dorp Barmusa in het district Mandi Bahauddin,
provincie Punjab. U ging naar school tot de zevende klas en werkte daarna in een winkel van
zoetigheden. Uw vader kreeg kanker en jullie hadden onvoldoende geld voor zijn medische
behandeling. Uw paternale oom S., die sinds lang lid is van de organisatie Jamaat-ud-Dawa, ook
gekend als Lashkar-e-Taiba, zei dat de organisatie kon zorgen voor de medische behandeling van uw
vader als u in ruil drie maanden opleiding zou volgen bij hen en daarna als beveiligingsagent zou
werken voor hun leider H.S.. Jullie stemden hiermee in.
U verliet op 17 december 2014 uw dorp en ging naar Muridke bij Lahore, waar u een week verbleef en
een andere manier van namaz (gebeden) aanleerde. Vervolgens werd u meegenomen naar Garhi
Habibullah in Mansehra, waar u 20 of 21 dagen in een opleidingscentrum verbleef. U kreeg er les over
jihad, leerde er eerst omgaan met speelgoedwapens, daarna leerde u een klein pistool, een Kalasjnikov
en mijnen hanteren. U vroeg op een dag aan een van de oversten waarom u les kreeg over jihad en het
leggen van mijnen gezien u zou werken als veiligheidsagent. Men zei u dat alle personen naar daar
waren gebracht omwille van hun kwetsbare situatie en dat ze zouden weggestuurd worden om jihad te
doen. U besloot weg te lopen, maar uw ontsnappingspoging mislukte. Daarna werd u overgebracht naar
een opleidingscentrum in Jamgar, Muzaffarabad. U kreeg er opleiding over het snijden van prikkeldraad
aan de grens en postings van personen in India. Na 22 of 23 dagen slaagde u erin te ontsnappen toen
jullie hout gingen verzamelen in de bergen. U zwierf enkele dagen rond in de bergen en kreeg dan een
lift naar Rawalpindi vanwaar u de bus naar uw tante in Mundibawaldeen nam. De volgende dag keerde
u terug naar uw dorp Barmusa. U vertelde thuis wat er gebeurd was. Uw oom S. verklaarde dat hij geen
idee had dat er jongens werden opgeleid om jihad te doen. Enkele dagen na uw terugkeer kregen jullie
een brief van A.H., het lokale districtshoofd van de organisatie, waarin stond dat u moest terugkeren
naar het opleidingscentrum, zo niet zouden er nadelige gevolgen zijn voor uw vader en u. Enkele dagen
later kwamen G.H., een persoon die u ontmoet had in Muridke, en vier andere personen naar uw huis.
Ze probeerden u te dwingen mee te gaan met hen en dreigden ermee u te vermoorden, waarna ze
weggingen. Op 15 februari 2015 slaagde u erin een klacht in te dienen bij de politie na tussenkomst van
de lokale bestuurder. Daarna viel de politie u lastig en werd u vier tot vijf keer ontboden en verhoord
omdat ze vermoedens hadden over u. U deed samen met ouderen uw beklag hierover bij een MNA
(Member of the National Assembly). A.H. kloeg op zijn beurt over jullie bij uw paternale oom. Drie tot
vier maanden na uw terugkeer naar uw dorp trok u dan naar Dinga, waar u bij uw maternale oom
verbleef. Onbekenden belden uw oom, ze wisten dat u daar verbleef en dreigden ermee u en uw oom te
doden. Na een verblijf van één tot anderhalve maand in Dinga ging u naar Chak 34, een dorp in uw
regio van herkomst, waar u tweeëneenhalve maand bij een vriend van uw vader verbleef. Uw familie
besloot u dan naar het buitenland te sturen. U ging naar Karachi en verliet vijf of zes dagen later, in
december 2015, uw land. U reisde illegaal per boot naar Iran en vervolgens via Turkije naar
Griekenland. Ook na uw vertrek kwamen er nog mensen van Lashkar-e-Taiba naar uw familie. Uw broer
kreeg problemen, er werd namelijk een klacht ingediend tegen hem.
In Griekenland diende u een verzoek om internationale bescherming in. U verbleef er anderhalf jaar
zonder dat er een beslissing genomen werd. Uw vader overleed tijdens uw verblijf in Griekenland. In
2017 werd u ontvoerd door enkele Pakistanen en een dakloze. Ze maakten brandwonden op uw rug en
stuurden een video hiervan naar uw familie om hen af te persen voor geld. Na vier dagen werd u
vrijgelaten door de dakloze. U was bang en uw moeder raadde u aan Griekenland te verlaten. U verliet
drie maanden later Griekenland en reisde via Balkanlanden naar Slovenië, waar u gedwongen werd
vingerafdrukken te geven. U reisde meteen verder naar Italië en deed daar een verzoek om
internationale bescherming. U loog er over uw asielrelaas en vertelde dat u Pakistan verlaten had
omwille van de ziekte van uw vader en omwille van problemen met de organisatie Jamaat-ud-Dawa, die
in uw dorp mensen probeerde te bekeren. Nadat u een negatieve beslissing gekregen had in Italië
reisde u verder naar België, waar u op 27 november 2019 een verzoek om internationale bescherming
indiende.
Ter ondersteuning van uw verzoek om internationale bescherming legde u de volgende documenten
neer: uw paspoort en kopieën van twee documenten van Jamaat-ud-Dawa, een First Information Report
(FIR), een aangifte van het verlies van uw tas bij de Italiaanse autoriteiten, een medisch attest van uw
vader en een overlijdensakte van uw vader.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT