Arrêt Nº252045 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/03/2021

Judgment Date31 mars 2021
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number252045
Procedure TypePlein contentieux
RvV X,RvV X, RvV X en RvV X - Pagina 1
nr. 252 045
van
31 maart
2021
in de zaken RvV X / IV, RvV X / IV, RvV X / IV en RvV X / IV
In zake:
1.
X
2. X
3. X
4. X
Gekozen woonplaats:
.
LOOBUYCK
Langestraat 46 / 1
8000 BRUGGE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien de verzoekschriften die X, X, X en X, die allen verklaren van Salvadoraanse nationaliteit te zijn,
op 27 november2020 hebben ingediend tegen de beslissingen van de commissaris-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen van 26 oktober 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de administratieve dossiers.
Gelet op de beschikkingen van 7 januari 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
24 februari 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partijen en hun advocaat M. KIWAKANA loco advocaat
A. LOOBUYCK, en van attaché E. GUSSÉ, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. De verzoekende partijen verklaren de Salvadoraanse nationaliteit te bezitten.
De eerste verzoekende partij verklaart geboren te zijn op 6 december 1972. De tweede verzoekende
partij verklaart geboren te zijn op 15 april 1974. De eerste en de tweede verzoekende partij zijn met
mekaar gehuwd.
RvV X,RvV X, RvV X en RvV X - Pagina 2
De derde verzoekende partij verklaart geboren te zijn op 23 februari 1996. De vierde verzoekende partij
verklaart geboren te zijn op 9 november 1999. De derde en de vierde verzoekende partij zijn de
kinderen van de eerste en de tweede verzoekende partij.
1.2. De verzoekende partijen verklaren het Rijk te zijn binnengekomen op 5 oktober 2019. Op 10
oktober 2019 dienen de verzoekende partijen een verzoek om internationale bescherming in.
1.3. Op 24 augustus 2020 wordt de derde verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 28 augustus 2020 wordt de vierde verzoekende partij gehoord op het CGVS.
Op 31 augustus 2020 wordt de eerste verzoekende partij gehoord op het CGVS.
Op 4 september 2020 wordt de tweede verzoekende partij gehoord op het CGVS.
1.4. Op 26 oktober 2020 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen ten
aanzien van al de verzoekende partijen een beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de
subsidiaire beschermingsstatus wordt geweigerd. Dit zijn de bestreden beslissingen, die luiden als volgt:
1.4.1. Ten aanzien van H.G.S.V. (hierna: eerste verzoekende partij):
“(…)
A. feitenrelaas
U verklaart de Salvadoraanse nationaliteit te bezitten en op 6 december 1972 in Santa Ana (Santa Ana)
geboren te zijn. Op het moment dat de problemen ontstonden woonde u samen met uw vrouw
M.Y.C.D.H. (CGVS 19/24141B, OV 8924864) en twee zonen D. (CGVS 19/24140, OV 8924859) en J.
(CGVS 19/24139, OV 8924854) H.C. in Urbanizacion Jardines del Selsut, Ilopango (San Salvador). U
was pastoor in de Lutherse kerk in San Miguelito. U werkte er met jongeren en als traumatoloog. Uw
gezin was nauw betrokken bij de kerk. Naast uw werk in de kerk herstelde u ook computers.
Op 23 juni 2019 was uw zoon D. met de bus onderweg naar huis. Twee mannen benaderden hem, een
van hem had een mes. Ze stalen zijn rugzak. Op 17 juli hielden twee bendeleden uw zoon J. tegen aan
de bushalte. Ze hielden een pistool tegen zijn hoofd en namen zijn rugzak. Iets verderop stond een auto
met nog wat types in, daarmee zijn ze weggereden. Diezelfde maand werd ook de handtas van uw
vrouw gestolen aan de bushalte.
Op 22 augustus werd D. benaderd door bendeleden, ze wilden dat uw zonen lid werden van de bende
18. Als hij dat niet deed, zouden ze hem vermoorden. Jullie vertrokken de dag daarna naar de kolonie
Santa Cristina (San Salvador).
Op 16 september 2019 werd u benaderd door twee mannen. Ze zagen er niet uit als bendeleden. Een
van hen toonde een wapen. Ze vroegen uw portefeuille, u gaf die. Ze vroegen of u de vader was van J.
en D.. U zei van niet. Op dat moment weerklonk een sirene, de bendeleden stuurden u weg.
Samen met uw vrouw en kinderen vertrok u op 4 oktober 2019 uit El Salvador. Een dag later kwam u in
België aan, u diende er op 10 oktober een verzoek om internationale bescherming in.
Ter staving van uw verzoek legt u verschillende documenten neer. Uw paspoort, identiteitskaart,
geboorteakte, diploma, huwelijksakte, een akte van ouderschap, een politieaangifte, een attest van uw
werkgever, een brief van de notaris en een brief van de bisschop.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw
hoofde heeft kunnen vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Er dient te worden opgemerkt dat u doorheen uw verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat u een
persoonlijke vrees voor vervolging zoals bedoeld in de Vluchtelingenconventie heeft of een reëel risico
op het lijden van ernstige schade zoals bepaald in de definitie van subsidiaire bescherming loopt. U
beroept zich in het kader van uw verzoek op dezelfde motieven als uw zoon D.A.H.C. (19/24140). In het
kader van zijn verzoek werd besloten tot een weigering van de vluchtelingenstatus en de subsidiaire
beschermingsstatus. De beslissing luidt aangaande deze zelfde motieven als volgt:
RvV X,RvV X, RvV X en RvV X - Pagina 3
“Uit uw verklaringen blijkt dat u niet aannemelijk hebt gemaakt dat u El Salvador diende te verlaten en/of
er niet naar terug zou kunnen keren uit een gegronde vrees voor vervolging in de zin van de Conventie
van Genève of dat u er een reëel risico loopt op het lijden van ernstige schade zoals bepaald in artikel
48/4 van de Vreemdelingenwet. U verklaart problemen te hebben met de bende 18, zij probeerden u en
uw broer te rekruteren (CGVS, p. 12, punt 151).
Vooreerst dient opgemerkt dat, zelfs al blijkt uit de beschikbare informatie dat de georganiseerde
misdaadgroepen actief in El Salvador een grote invloed kunnen uitoefenen op het sociale, economische
en politieke leven aldaar en dat deze bendes door sommige bronnen bestempeld worden als een de
facto autoriteit, dan nog pogen deze bendes eerder door middel van criminele activiteiten hun
economische en territoriale positie te behouden en stellen we vast dat de drijfveer van daden van
vervolging veeleer economisch is en geenszins politiek gemotiveerd (cf. COI Focus El Salvador:
Situation Sécuritaire van 15 juli 2019 (beschikbaar op https://www.cgra.be/sites/default/files/
rapporten/coi focus salvador situation securitaire 20190715.pdf). Bijgevolg is in verzoeken om
internationale bescherming waarbij georganiseerde misdaadbendes betrokken zijn, de reden van de
vervolging veelal niet politiek maar puur crimineel en economisch van aard en is er geen band met de
Conventie van Genève op basis van (toegeschreven) politieke overtuiging aanwezig. Dit is bijvoorbeeld
het geval in situaties van afpersing en vervolging omwille van financiële redenen.
Ook een band met de Conventie op basis van het behoren tot een sociale groep is in de context van
vervolging waarbij georganiseerde misdaadbendes betrokken zijn, niet vanzelfsprekend. Om tot een
sociale groep te behoren dient men immers te beantwoorden aan de definitie van een sociale groep
zoals weergegeven in artikel 48/3, § 4, d) van de Vreemdelingenwet. Volgens deze bepaling moet een
groep worden geacht een specifieke sociale groep te vormen als leden van de groep een aangeboren
kenmerk vertonen of een gemeenschappelijke achtergrond hebben die niet gewijzigd kan worden, of
een kenmerk of geloof delen dat voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen dermate
fundamenteel is, dat van de betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven, en wanneer de
groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft, omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend
wordt beschouwd. Aldus is het enkele feit te behoren tot een groep die omwille van geldelijke redenen
wordt vervolgd, bijvoorbeeld door middel van afpersing, onvoldoende om als een sociale groep te
worden beschouwd in de zin van artikel 48/3, § 4, d) van de Vreemdelingenwet.
Voorts zijn jullie verklaringen over de door jullie aangehaalde incidenten en poging tot rekrutering niet
overtuigend. Zo dient er allereerst gewezen te worden op een vaststelling die de algemene
geloofwaardigheid van jullie verklaringen in het kader van jullie verzoek om internationale bescherming
onderuit haalt. Op 17 juli 2019 werd uw broer overvallen aan de bushalte (CGVS, p. 12, punt 150 en
CGVS, 19/24139, p. 11, punt 120 en CGVS, 19/24141, p. 10, punt 79 en CGVS, 19/24141B, p. 8, punt
85). Hij ging daarna niet meer naar de universiteit, maar keerde terug naar huis (CGVS, p. 15, punt 186
en CGVS, 19/24139, p. 13, punt 142). Toen hij terugkwam waren u en uw ouders nog thuis (CGVS, p.
15, punten 191-193). Uw vader verklaart eveneens dat hij nog thuis was (CGVS, 19/24141, p. 13, punt
103 en 109). Hij heeft u nog naar de universiteit, en uw moeder nog naar haar werk gebracht met de
auto (CGVS, 19/24141B, p. 11, punt 118). J. bleef thuis (CGVS, 19/24141, p. 13, punt 103-104 en 109-
111). Uw moeder verklaart eveneens dat zij samen met u en met uw vader thuis was, toen J. op 17 juli
terugkwam van de bushalte waar hij werd overvallen (CGVS, 19/24141B, p. 10, punt 113-114). Uit het
paspoort van uw vader (doc. 6) blijkt echter dat hij zich niet in El Salvador bevond op 17 juli 2019. Op 8
juli 2019 verliet hij het land (pag. 12 van het paspoort), hij kwam El Salvador terug binnen op 20 juli
2019 (pag. 9 van het paspoort). Aan bovenstaande verklaringen kan bijgevolg geen enkel geloof
gehecht worden. Deze vaststelling doet bovendien ernstig twijfelen aan de algemene geloofwaardigheid
van jullie verklaringen in het kader van jullie verzoek om internationale bescherming.
Er is nog een element dat ernstig doet twijfelen aan jullie verklaringen over jullie vluchtrelaas. U
verklaart (CGVS, p. 8-9, punt 97-99), net als uw broer (CGVS, 19/24139 p. 7, punt 76-77) dat de bende
18 aanwezig is in Jardines del Selsut. Gevraagd of er een bende aanwezig is in Jardines del Selsut
verklaart uw vader echter: “Nee. Toch niet dat ik weet (CGVS, 19/24141, p. 9, punt 72).” Volgens uw
vader zouden jullie ook onderzoek hebben gedaan naar de wijk vooraleer jullie hiernaartoe verhuisden.
Hieruit bleek dat er geen bende aanwezig was in de wijk en dat de wijk veilig was (CGVS, 19/24141, p.
7, punt 53). Dat u en uw broer verklaren dat de bende voor wie jullie het land zijn ontvlucht aanwezig
was in jullie wijk maar uw vader zegt van niet doet verder twijfelen aan de geloofwaardigheid van jullie
verklaringen.
Verder roept jullie beweerde rekrutering, als studerende twintigers met een stabiele gezinsband, vragen
op in het licht van informatie over rekrutering door bendes. Uit die informatie blijkt dat bendeleden vooral
jonge, beïnvloedbare kinderen, soms tien jaar oud, rekruteren. Het gaat meestal om kinderen uit
kansarme en/of gebroken gezinnen, die laag geschoold zijn of niet naar school gaan. Meer dan 60%
van nieuwe bendeleden is jonger dan 15 jaar. Enerzijds beslissen zij een bende te vervoegen om te
ontkomen aan de voortdurende druk en dreigementen van de bende. In een rapport over MS-13 wordt

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT