Arrêt Nº252043 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/03/2021

Judgment Date31 mars 2021
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number252043
Procedure TypePlein contentieux
RvV X Pagina 1
nr.
252 043
van
31 maart
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
VUYLSTEKE
Emmanuel Van Driesschestraat 67
1050 ELSENE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 23 november 2020
heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de
staatlozen van 29 oktober 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 21 december 2020 met
refertenummer X.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 5 februari 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 10 maart 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat Y. VUYLSTEKE, die verschijnt voor de verzoekende partij, en
van attaché M. SOMMEN, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn op 28 februari
2003.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 18 augustus 2019. Op 20 augustus
2019 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 7 augustus 2020 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
RvV X Pagina 2
Op 29 oktober 2020 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een
beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus wordt geweigerd.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U, H.S., verklaart over de Afghaanse nationaliteit te beschikken. U bent afkomstig uit Tar Now, een dorp
gelegen in het Deh Bala district van de provincie Nangarhar. U woonde er met uw beide ouders, vijf
zussen en drie broers. U heeft de Pashtun etniciteit en bent een soennitisch moslim. U bent geheel
ongeschoold maar ging wel naar een madrassa. U heeft uw hele leven doorgebracht in Tar Naw, in een
regio die gebukt ging onder de aanwezigheid van de taliban. Gezien u naar de madrassa ging, was u
geen onbekende voor de taliban. Eens u oud genoeg was zei de lokale qari dat u klaar was voor de
jihad. U diende een zelfmoordaanslag te plegen om vervolgens het paradijs te bereiken. Het doelwit was
een stamlid, Gul Khaliq Shinwari. Een prominente stamleider en vijand van de taliban. Vooraleer de
taliban de kans kreeg om u op uw missie te sturen vertelde u echter alles tegen uw moeder. U mocht
niet langer naar de madrassa gaan. Wanneer uw vader thuiskwam vertelde u hem opnieuw wat er was
gebeurd. Woedend ging uw vader naar de madrassa. Hij confronteerde de lokale qari en beschuldigde
hem ervan u te willen inzetten voor de jihad. De qari verdween met de noorderzon en u zag hem niet
meer terug. In de daaropvolgende dagen besloot uw vader terug te keren naar zijn werk aan de grens
van Torkham. Uw vader liet hierna echter niets meer van hem horen. Een collega van uw vader zei dat
ze hem al een week niet hadden gezien op het werk. Het bleek dat uw vader werd vastgehouden door
de taliban. Ze gingen hem enkel vrijlaten indien u zichzelf kwam aanbieden. Gezien u niet kon rekenen
op de overheid en uw moeder bang was om beide haar man en haar zoon te verliezen besloot ze uw
vlucht uit Afghanistan te organiseren. Met behulp van uw oom ontmoette u een smokkelaar en stak u de
grens over naar Iran. Hierna reisde u verder naar Turkije, waar u de oversteek maakte naar Bulgarije.
Vervolgens reisde u doorheen Servië en Bosnië om zo Kroatië te bereiken. Hieruit kon u via Slovenië
Italië bereiken. Tenslotte doorkruiste u nog Frankrijk om uiteindelijk in België te arriveren. Op 20
augustus 2018 diende u een verzoek tot internationale bescherming in.
Ter staving van uw verzoek legt u uw taskara neer en een postpakketje.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw
hoofde heeft kunnen vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.Er dient te worden
opgemerkt dat u doorheen uw verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat u een persoonlijke vrees
voor vervolging zoals bedoeld in de Vluchtelingenconventie heeft of een reëel risico op het lijden van
ernstige schade zoals bepaald in de definitie van subsidiaire bescherming loopt.
Het CGVS benadrukt vooreerst dat de bewijslast inzake de gegrondheid van een verzoek om
internationale bescherming in beginsel op de verzoeker zelf rust. Dit basisprincipe is wettelijk verankerd
in artikel 48/6, eerste lid Vw. en wordt uitdrukkelijk erkend door het UNHCR (zie: UNHCR, Guide des
procédures et critères à appliquer pour déterminer le statut de réfugié, Genève, december 2011, § 196),
het Hof van Justitie (HvJ, C-465/07, Elgafaji t. Staatssecretaris van Justitie, 2009 en HvJ, C-277/11,
M.M. t. Ierland, 2012) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, Saadi t. Italië, nr.
37201/06, 28 februari 2008, § 129 en EHRM, NA t. Verenigd Koninkrijk, nr. 25904/07, 17 juli 2008, §
111). Het is derhalve in de eerste plaats uw verantwoordelijkheid en plicht om de gegevens te
verstrekken die nodig zijn voor een correcte beoordeling van de feiten en omstandigheden waarop u
zich beroept. Dit neemt niet weg dat de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
voor de bepaling van de relevante elementen van dat verzoek met de verzoeker dient samen te werken.
Deze samenwerkingsplicht in hoofde van het CGVS bestaat er in de eerste plaats in dat het CGVS
nauwkeurige en actuele informatie verzamelt over de algemene omstandigheden in het land van
herkomst (HvJ, C-277/11, M.M. t. Ierland, 2012, §§ 65-68; EHRM, J.K. e.a. t. Zweden, nr. 59166/12, 23
augustus 2016, § 98). Dit vloeit logischerwijze voort uit het feit dat het doel van de procedure voor de
toekenning van internationale bescherming er in bestaat na te gaan of een verzoeker al dan niet nood
heeft aan internationale bescherming, en bij de beoordeling van deze beschermingsnood niet alleen
rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, maar ook met
algemene omstandigheden in het land van oorsprong op het tijdstip waarop een beslissing wordt
genomen (artikel 48/6, § 5 Vw.).
Wat de persoonlijke omstandigheden betreft, spreekt het voor zich en wijst ook het EHRM er op dat een
verzoeker in wezen de enige partij is die in staat is om informatie over zijn persoonlijke omstandigheden

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT