Arrêt Nº252012 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/03/2021

Judgment Date31 mars 2021
CourtVIIIe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number252012
Procedure TypeAnnulation
X Pagina 1
nr. 252 012 van 31 maart 2021
in de zaak X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. LOOBUYCK
Langestraat 46/1
8000 BRUGGE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
en Administratieve Vereenvoudiging, thans de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Somalische nationaliteit te zijn, op 19 november 2018
heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging van 16 oktober 2018 tot
weigering van de afgifte van een visum.
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2 van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gezien de synthesememorie.
Gelet op de beschikking van 6 januari 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 28 januari 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. MAES.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat A. LOOBUYCK verschijnt
voor verzoekster en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor
verweerder.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 10 augustus 2015 diende de heer S. J. A. (thans referentiepersoon) een verzoek om internationale
bescherming in bij de Belgische autoriteiten. Bij zijn verhoor op 3 december 2015 gaf hij aan in 2015
religieus gehuwd te zijn met verzoekster.
Op 16 januari 2017 kende het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (het
CGVS) verzoeksters echtgenoot de status van vluchteling toe.
X Pagina 2
Op 5 december 2017 diende verzoekster een aanvraag in voor een visum lang verblijf in het kader van
gezinshereniging met haar in België verblijvende echtgenoot.
Op 25 juni 2018 werd verzoekster gehoord op de Belgische ambassade te Kampala.
Op 17 juli 2018 vroeg de gemachtigde van de Dienst Vreemdelingenzaken advies aan de procureur des
Konings over de geldigheid van het religieus huwelijk tussen verzoekster en de heer S.J.A.
Op 21 september 2018 adviseerde de procureur des Konings geen rechtsgevolgen te verlenen
aangaande het in 2015 afgesloten religieus huwelijk tussen verzoekster en de heer S.J.A.
Op 16 oktober 2018 weigerde de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie aan
verzoekster de afgifte van een visum lang verblijf in het kader van gezinshereniging.
Het betreft de thans bestreden beslissing, die luidt als volgt:
Resultaat: Casa: Weigering schijnhuwelijk
Visumtype: Visum lang verblijf (type D): Gezinshereniging
Duur jn dagen:
Aantal binnenkomsten:
Commentaar: Betrokkene kan zich niet beroepen op de richtlijnen van art.10 van de wet van 15/12/1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Overwegende dat op datum van 05/12/2017 een visumaanvraag gezinshereniging ingediend werd op
naam van M. I. F., ° […]1985, B., van Somalische nationaliteit, om de echtgenoot in België, S. J. A., °
[…]1990, B., van Somalische nationaliteit, te vervoegen.
Deze aanvraag werd ingediend op grond van een huwelijk dat op 01/01/2015 in Somalië werd
afgesloten.
Overwegende dat artikel 27 van het wetboek van internationaal privaatrecht bepaalt dat een
buitenlandse authentieke akte in België wordt erkend zonder dat een beroep moet worden gedaan op
enige procedure indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet
toepasselijk recht, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met artikelen 18 en 21;
Overwegende dat artikel 18 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht bepaalt dat voor de
bepaling van het toepasselijke recht in een aangelegenheid waarin partijen niet vrij over hun rechten
kunnen beschikken, geen rekening wordt gehouden met feiten en handelingen gesteld met het enkele
doel te ontsnappen aan de toepassing van het door het WIPR aangewezen recht;
Overwegende dat artikel 21 de openbare orde-exceptie bedoelt en het mogelijk maakt om een bepaling
van het buitenlands recht te weigeren voorzover zij tot een resultaat zou leiden dat kennelijk
onverenigbaar is met de openbare orde;
Overwegende dat artikel 146 bis van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat er geen huwelijk is wanneer uit
een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk
niet is gericht op het totstandbrengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het
bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van gehuwde;
Ten slotte schrijft artikel 30 IPR-codex voor dat een buitenlandse authentieke akte moet worden
gelegaliseerd om in België geheel of gedeeltelijk in origineel of bij afschrift te worden voorgelegd;
Overwegende dat een dergelijk huwelijk onverenigbaar is met de beginselen van openbare orde :
Overwegende dat uit het administratieve dossier de volgende elementen gebleken zijn :
Kennis over de familie is ok (behalve Nimo wordt niet vernoemd)

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT