Arrêt Nº251741 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 26/03/2021
| Judgment Date | 26 mars 2021 |
| Court | IVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
| Judgement Number | 251741 |
| Procedure Type | Plein contentieux |
RvV X - Pagina 1
nr. 251 741 van 26 maart 2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
1. X
2. X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. BAELDE
Gistelse Steenweg 229/1
8200 SINT-ANDRIES
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Venezolaanse nationaliteit te zijn, op
12 januari 2021 hebben ingediend tegen de beslissingen van de commissaris-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen van 15 december 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 15 januari 2021 met
refertenummer X.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 19 februari 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 16 maart 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken K. POLLET.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partijen en hun advocaat K. VERSCHRAEGE loco
advocaat J. BAELDE en van attaché C. CORNELIS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoekers, die verklaren de Venezolaanse nationaliteit te bezitten, dienen een verzoek om
internationale bescherming in op 1 juli 2019.
1.2. Op 13 oktober 2020 worden verzoekers gehoord door het Commissariaat-generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen (hierna ‘het CGVS’), bijgestaan door een tolk die het Spaans machtig is
en in aanwezigheid van hun advocaat.
RvV X - Pagina 2
1.3. Op 15 december 2020 neemt de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
(hierna ‘de commissaris-generaal’) de bestreden beslissingen tot weigering van de vluchtelingenstatus
en van de subsidiaire beschermingsstatus.
De bestreden beslissing t.a.v. P.W.H., eerste verzoeker, luidt als volgt:
“A. Feitenrelaas
U hebt de Venezolaanse nationaliteit en werd op 7 mei 1955 geboren in San Cristobal in de staat
Tachira in Venezuela. De laatste 40 jaar voor uw vertrek woonde u samen met uw vrouw G.(…) M.(…)
H.(…) de P.(…) (DVZ X, CGVS X) in Los Teques in de staat Miranda. Samen met uw vrouw kreeg u
drie kinderen, onder wie uw jongste dochter A.(…) I.(…) H.(…) P.(…) (X) die sinds 2015 in België woont
en hier met een werkvisum verblijft. De laatste 18 jaar voor uw vertrek was u werkzaam als
vertegenwoordiger voor de firma Representaciones Rabeca, een zusterbedrijf van uw werkgever
Ramase Import.
In juni 2016 werd door de overheid in samenwerking met de CICPC een onderzoek gestart naar uw
werkgever, Ramase Import, omdat het bedrijf verdacht werd van toe-eigening en illegale opslag van
goederen. Er zou ook een geheime opslagplaats zijn waar uw bedrijf nog meer koopwaar had
opgeslagen. Het schandaal werd in de media uitgesmeerd en het bedrijf werd ervan verdacht de situatie
in het land te willen destabiliseren door de levering van producten te verhinderen. Volgens u deed het
bedrijf echter nooit iets illegaals en was het in werkelijkheid de bedoeling van de overheid om zelf
voldoende stukken te bemachtigen voor de colectivos. Bovendien was het bedrijf gunstig gelegen
tegenover een opslagplaats van de oppositie-regering waardoor de overheid hier interesse in had. De
directieleden van het bedrijf werden opgepakt en in de gevangenis gezet en het bedrijf werd onder
overheidstoezicht geplaatst. Het gaat om R. S. en zijn vrouw A. O. d. S. en hun twee zonen R. J. en C.
L. S.. U bleef hen regelmatig bezoeken om lopende zaken af te handelen en om te vragen hoe het met
hun ging. Na enkele maanden werd de familie S. vrijgelaten onder voorwaarden. Volgens u kwamen ze
daarna terug naar kantoor, maar het bedrijf stond nog steeds onder toezicht. D. S.’s werden officieel
aangeklaagd, maar u hebt geen verdere info over het proces.
Zelf vreesde u ook bedreigingen door colectivos en de SEBIN. Vanaf juni 2016 kwam de SEBIN
meermaals naar uw wijk en merkte u op dat u regelmatig gevolgd werd. Volgens u zou u voor
ondervraging worden uitgenodigd, maar het kwam nooit zo ver. Toen u het land verliet had u nog steeds
niets vernomen van een eventueel verhoor. In totaal werd u zo’n vier tot vijf keer omsingeld door
colectivos die u zeiden dat u een verrader was van het vaderland. De eerste keer gebeurde dat
ongeveer twee maanden nadat de problemen startten in 2016. In februari 2017 gebeurde dat opnieuw.
De laatste keer zou in mei 2019 geweest zijn toen u al de tickets had om naar België te komen. Buiten
deze beschimpingen is er verder niets gebeurd.
Nadat het onderzoek werd geopend bleef u werkzaam voor het bedrijf om de lopende zaken af te
ronden. Normaal gezien ging u in november 2016 officieel op pensioen maar nadien bleef u voor eigen
rekening werkzaam als verkoper/vertegenwoordiger omdat u niet genoeg geld kreeg. Uw vrouw werkte
als secretaresse voor het ministerie van onderwijs en zou normaal gezien in mei 2019 op pensioen
gaan, dat werd echter door de overheid nog niet goedgekeurd.
Omwille van de aanslepende vrees voor represailles door de SEBIN of de colectivos besloot u begin
2019 dat u samen met uw vrouw het land ging verlaten. Op 25 juni 2019 nam u het vliegtuig van
Venezuela naar Portugal en van Portugal naar België waar u op 1 juli 2019 bij de Dienst
Vreemdelingenzaken (DVZ) een verzoek om internationale bescherming indiende.
Indien u zou moeten terugkeren naar Venezuela vreest u dat de SEBIN u zal uitnodigen in verband met
de rechtszaak die loopt tegen Ramase Import. U bent bang dat u door hen of de colectivos vervolgd zal
worden.
Ter staving van uw verzoek legt u volgende documenten neer: het internationaal paspoort van uzelf en
uw vrouw, jullie nationale identiteitskaart, uw rijbewijs en informatie over het verblijfsstatuut van uw
dochter. Daarnaast ontving het CGVS op 12 oktober 2020 nog een mail met documenten betreffende
uw zaak: een persartikel aangaande het onderzoek naar Ramase import, een brief van één van uw ex-
collega’s, een bewijs van tewerkstelling van uzelf en uw vrouw, twee brieven van buren die verklaringen
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI