Arrêt Nº251602 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 25/03/2021

Judgment Date25 mars 2021
CourtVIIIe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number251602
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 251 602 van 25 maart 2021
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat D. TSHIBUABUA MBUYI
Avenue Louise 441/13
1050 BRUXELLES
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
en Administratieve Vereenvoudiging, thans de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie
DE VOORZITTER VAN DE VIIIe KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van onbepaalde nationaliteit te zijn, op 26 oktober 2018
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve
Vereenvoudiging van 7 juli 2017 waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis
van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging
en de verwijdering van vreemdelingen onontvankelijk verklaard wordt en van de beslissing van de
gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging van
dezelfde datum tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking tot vaststelling van het rolrecht van 4 januari 2021 met refertenummer X.
Gelet op de beschikking van 18 februari 2021 met toepassing van artikel 39/73 van voormelde wet,
waarvan hierbij een kopie gaat.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
Artikel 39/73, § 2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet) bepaalt:
“Bij beschikking stelt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter de partijen in kennis dat de
kamer zonder een terechtzitting uitspraak zal doen tenzij één van de partijen, binnen een termijn van
vijftien dagen na het versturen van de beschikking, vraagt om gehoord te worden. […]”
Uit deze bepaling vloeit voort dat de verzending van de beschikking bij een ter post aangetekende brief
en niet de kennisgeving ervan de voorziene termijn van vijftien dagen laat ingaan (in die zin: GwH 13

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT