Arrêt Nº250973 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 15/03/2021

Judgment Date15 mars 2021
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number250973
Procedure TypeAnnulation
X - Pagina 1
nr. 250 973 van 15 maart 2021
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. HARDY
Rue de la Draisine 2, 004
1348 LOUVAIN LA NEUVE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, thans de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 5 november 2020
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en
Migratie van 30 september 2020 tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het
grondgebied te verlaten en van de beslissing van de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie van 30 september 2020 tot het opleggen van een
inreisverbod.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van18 november 2020 met
refertenummer X
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 10 december 2020, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
20 januari 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. MOONEN.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat J. HARDY verschijnt voor de
verzoekende partij en van advocaat A. DE WILDE, die loco advocaten D. MATRAY en S. VAN
ROMPAEY verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
X - Pagina 2
Op 5 februari 2019 maakt verzoeker het voorwerp uit van een administratief verslag
vreemdelingencontrole wegens illegaal verblijf. De gemachtigde van de minister neemt een bevel om
het grondgebied te verlaten.
Op 8 april 2019 dient verzoeker een aanvraag in voor de afgifte van een verblijfskaart van een familielid
van een burger van de Unie, met name in functie van zijn oom, van Spaanse nationaliteit.
Op 1 oktober 2019 neemt de gemachtigde van de minister de beslissing tot weigering van verblijf van
meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Op 17 oktober 2019 dient verzoeker wederom een aanvraag in voor de afgifte van een verblijfskaart van
een familielid van een burger van de Unie, met name in functie van zijn oom, van Spaanse nationaliteit.
Op 27 maart 2020 neemt de gemachtigde van de minister de beslissing tot weigering van verblijf van
meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Op 9 juni 2020 dient verzoeker een derde aanvraag in voor de afgifte van een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie, met name in functie van zijn oom, van Spaanse nationaliteit.
Op 30 september 2020 neemt de gemachtigde van de minister (hierna: de gemachtigde) de beslissing
tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage
20), aan verzoeker ter kennis gebracht op 8 oktober 2020. Dit is de eerste bestreden beslissing waarvan
de motivering luidt als volgt:
In uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid gelezen in combinatie met artikel 58 of 69ter van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie, die op 09.06.2020 werd ingediend door:
Naam: A.
Voornaam: M.
Nationaliteit: Marokko
Geboortedatum: (…)1988
Geboorteplaats: Tizirhin
Identificatienummer in het Rijksregister: (…)
Verblijvende te/verklaart te verblijven te: (…)
om de volgende reden geweigerd:
De betrokkene voldoet niet aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander
familielid van een burger van de Unie.
Betrokkene vroeg op 09.06.2020 voor de derde keer gezinshereniging aan met zijn oom, zijnde M. H.
C., van Spaanse nationaliteit, met rijksregisternummer (…).
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1, 2° van de wet van 15.12.1980: ‘de
niet in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel
uitmaken van het gezin van de burger van de Unie;…’
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 stelt dat ‘de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°,
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zij willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin. De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van de burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel'.
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 werden
volgende documenten voorgelegd:

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT