Arrêt Nº250972 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 15/03/2021

Judgment Date15 mars 2021
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number250972
Procedure TypeAnnulation
X - Pagina 1
nr. 250 972 van 15 maart 2021
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. BAELDE
Gistelse Steenweg 229/1
8200 SINT-ANDRIES
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, thans de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Albanese nationaliteit te zijn, op 13 oktober 2020 heeft
ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie van 15 september 2020 tot weigering van
verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 11 december 2020, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 20 januari
2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. MOONEN.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat J. BAELDE verschijnt voor
de verzoekende partij en van advocaat B. HEIRMAN, die loco advocaten C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 21 februari 2013 dient verzoeker een aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Europese Unie. Op 19 augustus 2013 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris
voor Asiel en Migratie de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om
het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Op 8 december 2015 wordt verzoeker onder aanhoudingsmandaat geplaatst.
X - Pagina 2
Op 13 oktober 2016 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris de beslissing houdende een bevel
om het grondgebied te verlaten (bijlage 13). Op dezelfde datum neemt de gemachtigde een beslissing
houdende een inreisverbod.
Op 20 december 2017 wordt de verzoeker door het hof van beroep te Gent veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 5 jaar omwille van inbreuken op de wetgeving inzake drugs en verdovende
middelen, deelneming aan vereniging en inbreuk op de wetgeving inzake wapens en witwassen.
Bij vonnis van 27 maart 2019 verklaart de strafuitvoeringsrechtbank het door de verzoeker ingediende
verzoek tot voorlopige invrijheidsstelling ontvankelijk en kent hij de voorlopige invrijheidsstelling toe met
het oog op verwijdering van het grondgebied.
Op 2 april 2019 neemt de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondh eid, en van
Asiel en Migratie een beslissing houdende een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding
met het oog op verwijdering (bijlage 13septies).
Op 2 april 2019 neemt de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van
Asiel en Migratie tevens een beslissing houdende een inreisverbod voor de duur van 10 jaar. Tegen
voormelde beslissing dient verzoeker een annulatieberoep in bij de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (hierna de Raad) die bij arrest nr. 224 069 van 17 juli 2019 het beroep
verwerpt.
Op 16 april 2019 wordt verzoeker gerepatrieerd.
Op 18 juni 2019 huwt verzoeker in Albanië met mevrouw N.B., van Belgische nationaliteit.
Op 6 augustus 2019 keert verzoeker terug naar België, in het bezit van een Albanees paspoort op naam
van B.B. (naam van zijn echtgenote).
Op 27 september 2019 dient verzoeker een aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid van
een burger van de Unie, in zijn hoedanigheid van echtgenoot van mevrouw N.B.
Op 26 augustus 2019 wordt zijn kind geboren, de genaamde B.L., van Belgische nationaliteit.
Op 9 november 2019 biedt verzoeker zich aan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad
Brugge met het oog op de erkenning van het kind L.B. Er wordt een onderzoek gestart naar
schijnerkenning. Op 29/06/2020 werd bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge
geoordeeld dat betrokkene de biologische vader is van het kind.
Bij vonnis van 11 maart 2020 heeft de strafuitvoeringsrechtbank de voorlopige invrijheidsstelling
herroepen.
Op 16 maart 2020 neemt de gemachtigde van de minister de beslissing tot weigering van verblijf van
meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20). Tegen voormelde
beslissing dient verzoeker een annulatieberoep in bij de Raad die bij arrest nr. 238 514 van 14 juli 2020
het beroep verwerpt.
Op 13 augustus 2020 dient verzoeker een aanvraag in tot afgifte van een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie, in zijn hoedanigheid van vader van zijn minderjarig Belgisch kind
L.B.
Op 15 september 2020 neemt de gemachtigde van de minister (hierna: de gemachtigde) de beslissing
tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten
(bijlage 20). Dit is de bestreden beslissing waarvan de motivering luidt als volgt:
l/n uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt de
aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die op 13/08/2020 werd
ingediend door:
Naam: B.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT