Arrêt Nº250753 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 10/03/2021

Judgment Date10 mars 2021
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number250753
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr.
250 753
van
1
0
maart
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
ten kantore van advocaat J
.
DIENI
Rue des Augustins 41
4000 LIÈGE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van onbepaalde nationaliteit te zijn, op 4 juni 2020 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
29 april 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 13 januari 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
17 februari 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. DE SMET.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat M. KIWAKANA loco advocaat J.
DIENI en van attaché S. SNEYERS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker, die verklaart van onbepaalde nationaliteit te zijn, is volgens zijn verklaringen België
binnengekomen op 13 juni 2018 en heeft een verzoek om internationale bescherming ingediend op 13
juli 2018.
1.2. Nadat een vragenlijst werd ingevuld en ondertekend, werd het dossier van verzoeker door de
Dienst Vreemdelingenzaken op 30 oktober 2019 overgemaakt aan het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen. Op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
werd verzoeker gehoord op 9 maart 2020.
RvV X - Pagina 2
1.3. Op 29 april 2020 nam de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de
beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus.
Deze beslissing werd op 4 mei 2020 aangetekend verzonden.
De bestreden beslissing luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U verklaart van Palestijnse origine te zijn en geboren te zijn op (…) 1988 te Gaza. U was woonachtig in
At Tuffah te Gaza stad. U bent ongehuwd. U heeft een diploma in businessmanagement en bent sinds
2012 werkzaam voor (…). U heeft gewerkt tot aan uw vertrek uit Gaza.
In 2014 moest u, in functie van uw werk bij (…), voedselpakketten ronddelen met uw eigen wagen en dit
op vraag van de directeur. In die tijd heerste er oorlog in Gaza en was het in principe verboden om zich
te verplaatsen. Omdat u deze taak opgedragen kreeg, besloot u deze toch uit te voeren. In 2015, 7 à 8
maanden later, werd u opgebeld door Hamas. U moest zich aanmelden in het centrum van Al Tuffah. U
werd toen ondervraagd over uw verplaatsing tijdens de oorlog en uw connectie met Israël. U mocht
beschikken, maar werd de volgende dag wederom opgeroepen met dezelfde vragen. Aangezien ze
geen bewijzen tegen u hadden, lieten ze u telkens gaan zonder voorwaarden. U had toen het gevoel in
de gaten te worden gehouden door Hamas.
Rond 10 maart 2016 begaf u zich naar Al Shaf, waar het stuk grond van uw familie lag. U werd toen
benaderd door leden van de Al Qassam brigade. Ze waren bezig met het installeren van een
lanceerplatform voor hun rakketten op uw stuk grond en u mocht hierover niemand verder inlichten. Zo
niet, zouden ze u doden. U besloot toch uw familie in te lichten om hen te beschermen en te
waarschuwen zodat ze zich niet meer naar de grond zouden begeven. Op 16 maart 2016 werd uw stuk
grond gebombardeerd. U werd diezelfde dag meegenomen door leden van Al Qassam omdat ze u
beschuldigden informatie te hebben doorgespeeld aan Israël over uw stuk grond. U werd opgesloten
voor ongeveer een maand en werd vernederd, ondervraagd, geslagen en gefolterd. U werd toen
eveneens beschuldigd dat u een agent zou zijn. U ontkende dat u hier ook maar iets mee te maken zou
hebben. Op 15 of 16 april 2016 werd u terug vrijgelaten zonder voorwaarden. U ging verder met uw
leven. Op 28 november 2016 ontving u een oproepingsbrief. U ging zich aanmelden en werd vervolgens
voor twee weken gearresteerd. U werd wederom ondervraagd en gefolterd. Op 12 december 2016 werd
u vrijgelaten met de voorwaarde dat er twee mukhtars borg voor u zouden staan en dat u zich dagelijks
moest aanmelden bij Hamas om uw activiteiten van die dag te rapporteren. U moest zich toen na uw
werk begeven naar het centrum van Al Tuffah of Zaitoun. Tijdens uw dagelijkse aanmelding werd er u
steeds gevraagd naar uw activiteiten op het werk daar u regelmatig in contact kwam met personen uit
het buitenland. In maart 2017 probeerde u een visum voor Spanje te regelen om het land te verlaten. U
meldde dit echter niet in uw dagelijks verslag bij Hamas. Hamas kwam dit toch te weten, waarop ze u
een reisverbod overhandigden. U probeerde alsnog om het land te verlaten, maar door het reisverbod
slaagde u hier niet in. U vroeg een nieuw visum aan, maar ondervond nogmaals hetzelfde probleem. U
staakte uw pogingen en bleef zich verder aanmelden bij Hamas. Op 11 juni 2017 werd het stuk grond
onder dwang voor een te lage prijs verkocht aan Hamas, waar ze al sinds de bombardementen in 2016
op aasden. U bleef zich vervolgens dagelijks aanmelden. Op 21 februari 2018 bent u niet op uw
dagelijkse afspraak met Hamas verschenen omdat u vermoeid was en het hierdoor uit uw gedachten
was gegaan. Op 22 februari 2018 meldde u zich opnieuw aan en u werd toen voor vijf dagen
aangehouden als straf. Toen Fatah de grensovergang overnam begin 2018 besloot u om een nieuw
visum voor Spanje aan te vragen zodat u Gaza zou kunnen ontvluchten.
U kon Gaza uiteindelijk verlaten op 7 juni 2018. Via Egypte en Spanje kwam u in België aan op 13 juni
2018, waar u op 13 juli 2018 uw verzoek om internationale bescherming indiende.
Bij terugkeer naar Gaza vreest u vermoord te worden door Hamas.
Ter staving van uw verzoek om internationale bescherming legt u de volgende originele documenten
neer: uw identiteitskaart (d.d. 11/05/2015), uw rijbewijs, uw diploma’s, een certificaat van een opleiding
bij het Rode Kruis, de verkoopakte van het stuk grond, een uitnodiging voor uw eerste visum van
Spanje, een verzekering van uw visum en uw oproepingsbrief van 28/11/2016. U legt vervolgens ook
kopieën neer van de volgende documenten: een verklaring van (...), uw salarisuittreksels van uw job bij
(...), medische attesten van uw vader, uw eerste twee visa voor Spanje met het ontvangstbewijs, uw
reisverbod, uw geboorteakte (d.d. 09/01/2008), uw laatste visum voor Spanje met ontvangstbewijs, een
RvV X - Pagina 3
kopie van uw uitreisstempel, uw boardingpasses, een verklaring van uw lidmaatschap bij Fatah, een
vonnis van de rechtbank, een bewijs van de verdeling van de voedselpakketten, uwoproepingsbrief van
na uw vertrek en documenten die aantonen dat verschillende familieleden werkzaam zijn voor de
Palestijnse autoriteit.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-Generaal evenmin dergelijke noden in uw
hoofde heeft kunnen vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Na onderzoek van al de door u aangehaalde feiten en alle elementen aanwezig in het administratieve
dossier dient vastgesteld te worden dat u niet noch de status van vluchteling noch de status van het
subsidiair beschermde kan toegekend worden, dit om onderstaande redenen.
Artikel 1D van de Vluchtelingenconventie, waarnaar artikel 55/2 van de Vreemdelingenwet verwijst,
bepaalt dat personen die de bijstand of bescherming genieten van andere organen of instellingen van
de Verenigde Naties, zoals het UNRWA, uitgesloten dienen te worden van de vluchtelingenstatus. Uit
uw verklaringen en uit de door u neergelegde stukken blijkt dat u nooit geregistreerd bent bij het
UNRWA en dat u nooit beroep heeft gedaan op de bijstand van het UNRWA. Bijgevolg moet uw verzoek
om internationale bescherming onderzocht worden in het licht van de artikelen 48/3 en 48/4 van de
Vreemdelingenwet.
Na een grondig onderzoek van alle door u afgelegde verklaringen en de door u voorgelegde stukken
dient te worden vastgesteld dat u niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in uw hoofde sprake is van een
gegronde vrees voor vervolging in de zin van artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet of een reëel risico
op ernstige schade in de zin van artikel 48/4 van dezelfde wet.
Ter staving van uw verzoek om internationale bescherming vermeldt u dat u vreest vermoord te worden
door Hamas naar aanleiding van uw veelvuldige arrestaties in Gaza (notities persoonlijk onderhoud,
d.d.09/03/2020, CGVS, p. 15). Vooreerst dient er op gewezen te worden dat u doorheen uw
asielprocedure doelbewust de Belgische autoriteiten trachtte te misleiden door essentiële stukken achter
te houden. U verklaarde dat u op legale wijze en in het bezit van uw eigen paspoort naar België gereisd
bent en dat u uw paspoort kort na uw aankomst in België heeft verscheurd omdat u schrik had dat u
omwille van uw geldig Spaans visum teruggestuurd zou worden naar Spanje (CGVS, p. 11, verklaring
DVZ, d.d. 26/09/2018, vraag 28, p. 10 - 11). Dat u een dermate belangrijk document zomaar zou
verscheuren, komt weinig overtuigend over. Het reisdocument voor Palestijnen is immers een belangrijk
document dat niet alleen uw identiteit kan staven, maar ook iets zegt over uw status en uw verblijf in de
Gazastrook. Bijgevolg ontstaat het vermoeden dat u uw reisdocument wel degelijk in uw bezit heeft
maar wenst achter te houden voor de Belgische asielinstanties, dit om de erin vervatte informatie over
het moment en de wijze waarop u gereisd heeft, alsook de mogelijkheid van een eventuele terugkeer
naar de Gazastrook, of een (langdurig) verblijf in een derde land, te verhullen.
Zelfs indien zou worden aangenomen dat u inderdaad niet langer in het bezit bent van uw paspoort
omdat u dit belangrijk document moedwillig heeft verscheurd of heeft laten scheuren, dan duidt uw
gedrag op een flagrant gebrek aan medewerking in uw hoofde. Op een verzoeker rust immers de
verplichting om van bij aanvang van de procedure zijn volle medewerking te verlenen bij het verschaffen
van informatie over zijn verzoek, waarbij het aan hem is om de nodige feiten en relevante elementen
aan te brengen bij de Commissaris-generaal, zodat deze kan beslissen over zijn verzoek om
internationale bescherming. Het CGVS mag van u dan ook correcte verklaringen en waar mogelijk
documenten verwachten, in het bijzonder over uw identiteit, plaats(en) van eerder verblijf en de door u
afgelegde reisroute (artikel 48/6, § 1 van de Vreemdelingenwet).
Het moedwillig verscheuren van documenten strookt bovendien niet met het gedrag dat het CGVS kan
en mag verwachten van een persoon die daadwerkelijk een gegronde vrees voor vervolging heeft. In
een dergelijke situatie mogen de bevoegde asielinstanties namelijk de onvoorwaardelijke en volledige

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT