Arrêt Nº220853 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 07/05/2019

Judgment Date07 mai 2019
CourtVIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number220853
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 220 853 van 7 mei 2019
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat S. MICHOLT
Maria van Bourgondiëlaan 7 B
8000 BRUGGE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
en Administratieve Vereenvoudiging, thans de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraakse nationaliteit te zijn, op 17 juni 2016 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging
van 8 juni 2016 tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten asielzoeker (bijlage
13quinquies).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 9 oktober 2018, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
7 november 2018.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. VERHAERT.
Gehoord de opmerkingen van advocaat I. LECOMPTE, die loco advocaat S. MICHOLT verschijnt voor
de verzoekende partij en van attaché N. ONRAET, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 24 augustus 2015 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 25 mei 2016 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) de beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en tot weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Tegen deze beslissing dient de verzoekende partij een beroep in bij de
Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
RvV X - Pagina 2
Op 8 juni 2016 neemt de verwerende partij de beslissing tot afgifte van een bevel om het grondgebied te
verlaten asielzoeker (bijlage 13quinquies) ten aanzien van de verzoekende partij. Dit is de bestreden
beslissing, waarvan de motivering luidt als volgt:
“(…)
BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN - ASIELZOEKER
In uitvoering van artikel 75, § 2 / artikel 81 en artikel 75, § 2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen, wordt aan de heer, die verklaart te heten ,
naam : A. D.
voornaam : S. A. H.
geboortedatum : 23.09.1990
geboorteplaats : B.
nationaliteit : Irak
het bevel gegeven om het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten
die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die vereist zijn
om er zich naar toe te begeven.
REDEN VAN DE BESLISSING :
Op 25 mei 2016 werd door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen een
beslissing van weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus genomen.
(1) Betrokkene bevindt zich in het geval van artikel 7, eerste lid, 1° van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen : hij verblijft in het Rijk zonder houder te zijn van de bij artikel 2 van deze wet vereiste
documenten, inderdaad, betrokkene is niet in het bezit van een geldig paspoort met geldig visum.
In uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de betrokkene
bevel gegeven het grondgebied te verlaten binnen 30 (dertig) dagen.
(…)”
Bij arrest nr. 181 220 van 25 januari 2017 verwerpt de Raad het beroep van de verzoekende partij.
Bij arrest nr. 196 401 van 11 december 2017 verwerpt de Raad verzoekers beroep tegen de niet-
inoverwegingname van verzoekers tweede beschermingsverzoek.
2. Onderzoek van het beroep
2.1.1. Verzoeker voert een eerste middel aan dat hij uiteenzet als volgt:
“SCHENDING ARTIKEL 75 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TOEGANG TOT
HET GRONDGEBIED, HET VERBLIJF, DE VESTIGING EN DE VERWIJDERING VAN
VREEMDELINGEN;
SCHENDING VAN ART. 7 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 52/3 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 54 EN 74/14 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 5 VAN DE RICHTLIJN 2008/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD VAN 16 DECEMBER 2008 OVER GEMEENSCHAPPELIJKE NORMEN EN
PROCEDURES IN DE LIDSTATEN VOOR DE TERUGKEER VAN ONDERDANEN VAN DERDE
LANDEN DIE ILLEGAAL OP HUN GRONDGEBIED VERBLIJVEN;
SCHENDING VAN ART. 7 V AN DE RICHTLIJN 2008/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD VAN 16 DECEMBER 2008 OVER GEMEENSCHAPPELIJKE NORMEN EN
PROCEDURES IN DE LIDSTATEN VOOR DE TERUGKEER VAN ONDERDANEN VAN DERDE
LANDEN DIE ILLEGAAL OP HUN GRONDGEBIED VERBLIJVEN;

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT