Arrêt Nº218676 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 22/03/2019

Judgment Date22 mars 2019
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number218676
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 218 676 van 22 maart 2019
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat S. MICHOLT
Maria van Bourgondiëlaan 7 B
8000 BRUGGE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
en Administratieve Vereenvoudiging, thans de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraakse nationaliteit te zijn, op 15 juli 2016 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging
van 21 juni 2016 tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten - asielzoeker.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 4 oktober 2018, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
9 november 2018.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken S. DE MUYLDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. KIWAKANA, die loco advocaat S. MICHOLT verschijnt voor
de verzoekende partij, en van advocaat T. SCHREURS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt
voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 21 juni 2016 wordt de verzoekende partij het bevel om het grondgebied te verlaten - asielzoeker
(bijlage 13quinquies) gegeven. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN-ASIELZOEKER
RvV X - Pagina 2
In uitvoering van artikel 75, § 2 / artikel 81 en artikel 75, § 2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen, wordt aan de heer, die verklaart te heten,
naam : A. (..)
voornaam : M. H. I. (..)
geboortedatum : 18.02.1992
geboorteplaats : D. (..)
nationaliteit : Irak
het bevel gegeven om het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten
die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die vereist zijn
om er zich naar toe te begeven. REDEN VAN DE BESLISSING :
Op 03 juni 2016 werd door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen een
beslissing van weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus genomen.
(1) Betrokkene bevindt zich in het geval van artikel 7, eerste lid, 1° van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen : hij verblijft in het Rijk zonder houder te zijn van de bij artikel 2 van deze wet
vereiste documenten, inderdaad, betrokkene is niet in het bezit van een geldig paspoort met geldig
visum.
In uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de betrokkene
bevel gegeven het grondgebied te verlaten binnen 30 (dertig) dagen.”
2. Onderzoek van het beroep
2.1. In een eerste middel betoogt de verzoekende partij als volgt:
4.1. EERSTE MIDDEL
SCHENDING ARTIKEL 75 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TOEGANG TOT
HET GRONDGEBIED, HET VERBLIJF, DE VESTIGING EN DE VERWIJDERING VAN
VREEMDELINGEN;
SCHENDING VAN ART. 7 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 39/2 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 52/3 VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 1, 6° VAN DE VREEMDELINGENWET;
SCHENDING VAN ART. 5 VAN DE RICHTLIJN 2008/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD VAN 16 DECEMBER 2008 OVER GEMEENSCHAPPELIJKE NORMEN EN
PROCEDURES IN DE LIDSTATEN VOOR DE TERUGKEER VAN ONDERDANEN VAN DERDE
LANDEN DIE ILLEGAAL OP HUN GRONDGEBIED VERBLIJVEN;
SCHENDING VAN ART. 7 VAN DE RICHTLIJN 2008/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD VAN 16 DECEMBER 2008 OVER GEMEENSCHAPPELIJKE NORMEN EN
PROCEDURES IN DE LIDSTATEN VOOR DE TERUGKEER VAN ONDERDANEN VAN DERDE
LANDEN DIE ILLEGAAL OP HUN GRONDGEBIED VERBLIJVEN;
SCHENDING VAN ARTIKEL 46, 5DE LID VAN DE RICHTLIJN 2013/32/EU VAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD VAN 26 JUNI 2013, BETREFFENDE GEMEENSCHAPPELIJKE
PROCEDURES VOOR DE TOEKENNING EN INTREKKING VAN DE INTERNATIONALE
BESCHERMING (HERSCHIKKING);
SCHENDING VAN ART. 13.1. VAN DE RICHTLIJN 2008/115/EG VAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD VAN 16 DECEMBER 2008 OVER GEMEENSCHAPPELIJKE
NORMEN EN PROCEDURES IN DE LIDSTATEN VOOR DE TERUGKEER VAN ONDERDANEN
VAN DERDE LANDEN DIE ILLEGAAL OP HUN GRONDGEBIED VERBLIJVEN;
SCHENDING VAN ARTIKEL 47 VAN HET HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE
EUROPESE UNIE
SCHENDING VAN HET GELIJKHEIDSBEGINSEL;
SCHENDING VAN DE MATERIËLE MOTIVERINGSPLICHT, MINSTENS VAN DE MOGELIJKHEID
TOT TOETSEN VAN DE MATERIËLE MOTIVERING;
SCHENDING VAN DE ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR, ZIJNDE DE
ZORGVULDIGHEIDSPLICHT;
MACHTSMISBRUIK.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT