Arrêt Nº191962 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 13/09/2017

Judgment Date13 septembre 2017
Judgement Number191962
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr.
191 962
van
13 september
2017
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten
X
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN, IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraakse nationaliteit te zijn, op 28 oktober 2016 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
26 september 2016.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op het arrest nr. X van 21 april 2017 waarbij de zaak wordt verwezen naar de algemene rol.
Gelet op de beschikking van 8 juni 2017 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 30 juni 2017.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken W. MULS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaten X en X loco advocaat X en van
attaché X, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De bestreden beslissing luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U verklaart dat u de Iraakse nationaliteit bezit, een Chaldeeuwse christen bent en op X in
Bagdad, Centraal-Irak, bent geboren. U groeide op in de Palestijn-straat, Bagdad. Uw vader verhuurde
een feestzaal en op een dag leerde u een meisje, X, kennen op een trouwfeest in die zaal. Ze was een
moslima en behoorde tot de invloedrijke Arabische stam ‘Dowri’. Jullie begonnen een geheime relatie.
Na een aantal maanden ontdekte haar familie wat er aan de hand was en eisten ze dat jullie zouden
huwen. Dat betekende echter dat u zich tot de islam diende te bekeren, wat u weigerde. Toen haar
familie vernam dat u een huwelijk weigerde, begonnen ze u te bedreigen. Haar broers lieten u weten dat
ze u zouden vermoorden. Hierop besloot u te vluchten naar het dorp Batnaya. Hier dook u enkele dagen
RvV X - Pagina 2
onder om vervolgens door te reizen naar Zakho, Noord-Irak, vanwaar u uw vertrek uit Irak geregeld
hebt. Op 6 maart 2003 verliet u Irak en op 21 mei 2003 vroeg u in België asiel aan.
Op 13 oktober 2005 sloot het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS)
uw eerste asielaanvraag af met een weigering van erkenning van de hoedanigheid van vluchteling. De
door u ingeroepen asielmotieven waren namelijk ongeloofwaardig. In de beslissing werd een niet-
terugleidingsclausule opgenomen.
Op 1 februari 2006 diende u een tweede asielaanvraag in die op 14 maart 2006 niet in overweging werd
genomen door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) (bijlage 13quater). Op 15 januari 2007 verkreeg u
via een speciale procedure van DVZ alsnog de subsidiaire beschermingsstatus.
U werd op 29 juni 2012 definitief veroordeeld door het Hof van Beroep te Luik tot een gevangenisstraf
van 12 maanden wegens heling van een ongekend aantal maaltijdcheques.
Op 4 november 2013 werd u veroordeeld door het Hof van Beroep te Luik tot een gevangenisstraf van 3
jaar wegens verkrachting van een meerderjarig persoon.
Op 21 juni 2016 ontving het CGVS een brief van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie waarin de
Commissarisgeneraal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen verzocht werd om de subsidiaire
beschermingsstatus die u eerder werd toegekend, in te trekken.
In het kader van deze procedure legt u volgende documenten voor: Belgische verblijfstitel dd.
07/09/2015, Belgische rijbewijs dd. 23/12/2015, bankkaart van S. D., Attestation de bénévolat - Amon
Nos Hôtes asbl dd. 13/09/2016, Rapport - Service EPSYLON dd. 12/09/2016, Attestation - Asbl
Orchidee Rose dd. 12/09/2016.
B. Motivering
Er dient door het CGVS te worden opgemerkt dat, niettegenstaande u op 15 januari 2007 de status van
subsidiaire beschermde werd toegekend, u heden dient uitgesloten te worden van de subsidiaire
beschermingsstatus.
Immers, er dient te worden gewezen op een nieuw element in uw administratief dossier, meer bepaald
het arrest van het Hof van Beroep te Luik van 4 november 2013. Uit dit arrest blijkt dat u definitief
veroordeeld werd voor de verkrachting van een meerderjarige vrouw met de verzwarende
omstandigheid dat u door een of meer personen werd geholpen bij de uitvoering van uw misdrijf; de
verkrachting voorafgegaan is door of gepaard gegaan is met de handelingen bedoeld in artikel 417ter,
eerste lid of opsluiting; en de verkrachting gepleegd werd op een persoon van wie de kwetsbare
toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk
gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was, of onder bedreiging van een
wapen of een op een wapen gelijkend voorwerp.
Artikel 55/5/1, § 2 juncto artikel 55/4, § 2 van de vreemdelingenwet stipuleert dat de Commissaris-
generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de subsidiaire beschermingsstatus kan intrekken
indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de samenleving.
Uit de informatie waarover het CGVS beschikt, blijkt dat het slachtoffer, een jonge Roemeense vrouw,
onder valse voorwendsels naar België gelokt werd en alhier “verkocht” werd om onder dwang seksuele
betrekkingen te hebben met diverse mannen. Uit de feitenvaststelling komt naar voren dat u het
slachtoffer door middel van het gebruik van fysiek geweld gedwongen had fellatio te plegen. Het Hof van
Beroep te Luik achtte de feiten die u ten laste werden gelegd als bewezen en merkte uitdrukkelijk bij het
bepalen van de straftoemeting (zie pagina 21 van het arrest) op dat u een gebrek aan
inlevingsvermogen heeft en vrouwen beschouwd als een soort van “koopwaar” dat tegen een
gereduceerde prijs beschikbaar gesteld wordt.
Niettegenstaande het Hof vaststelde dat u nog geen gelijkaardige strafrechtelijke veroordelingen op uw
kerfstok had, dient vastgesteld te worden dat het misdrijf waarvoor u veroordeeld werd dermate ernstig
is dat deze vaststelling an sich voldoende is om te stellen dat u een gevaar voor de samenleving vormt.
Uit uw persoonlijk gedrag blijkt immers dat u geen enkele vorm van respect heeft voor de fysieke
integriteit van anderen, en dat u er niet voor terugschrikt fysiek geweld te gebruiken tegen een
jonge vrouw teneinde haar te dwingen seksuele handelingen te stellen , terwijl de enorm kwetsbare
positie waarin deze vrouw zich bevond, duidelijk was of u bekend was. Bovendien blijkt dat u uw
aandeel in de feiten ontkende, wat er wijst dat u geen schuldinzicht heeft, noch berouw heeft. Uw
gedrag getuigt van een gebrek aan normbesef en een gewelddadige en gevaarlijke
persoonlijkheid.
Uit het geheel van bovenstaande vaststellingen blijkt dat u een gevaar vormt voor de samenleving in de
zin van artikel 55/4, § 2 van de vreemdelingenwet. Bijgevolg dient de subsidiaire beschermingsstatus
die u eerder werd toegekend, heden te worden ingetrokken.
De vaststelling dat u sinds 11 december 2015 onder elektronisch toezicht staat, doet geen enkele
afbreuk aan de vaststelling dat u een gevaar vormt voor de samenleving. Elektronisch toezicht betreft
immers een gunstmaatregel waar Belgische gedetineerden van kunnen genieten, en waardoor het
mogelijk wordt een gevangenisstraf te laten uitvoeren buiten de gevangenismuren. Dergelijke

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT