Arrêt Nº 77/2017. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2017-06-15

CourtCour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage)
Docket NumberF-20170615-10
Date15 juin 2017
B.9.3. Ten slotte kan de in artikel 14, §3, van de wet van 3 juli 1967 bedoelde subrogatie het in het geding zijnde
verschil in behandeling niet verantwoorden, aangezien zij ook bestaat voor de Franse Gemeenschap, in haar
hoedanigheid van werkgever, die, krachtens de in de twee voormelde arresten van het Hof van Cassatie in herinnering
gebrachte interpretatie van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, ervoor kan kiezen de vergoedingvan haar schade
rechtstreeks dan wel via de subrogatoire weg te vorderen.
B.10. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de Franse Gemeenschap niet
het recht verleent om van de persoon die aansprakelijk is voor een ongeval op de weg naar en van het werk van een
leerkracht die in een door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling werkt, de terugbetaling te
verkrijgen van de in de artikelen 25, 26, 27, 29 en 36, §1, van de wet van 29 mei 1959 bedoelde weddetoelagen die die
overheid aan die leerkracht is moeten blijven storten tijdens de periode van diens arbeidsongeschiktheid die door het
ongeval is veroorzaakt, is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.11. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek kan evenwel in die zin worden geïnterpreteerd dat het dat rechtaan
de Franse Gemeenschap verleent, zoals in het in B.4 aangehaalde arrest van het Hof van Cassatie van 7 november 2014
wordt aangegeven.
In die interpretatie doet de in het geding zijnde wetsbepaling het in B.7 vermelde verschil in behandeling niet
ontstaan.
Om die redenen,
het Hof
zegt voor recht :
- In die zin geïnterpreteerd dat het aan de Franse Gemeenschap niet het recht verleent om van de persoon die
aansprakelijk is voor een ongeval op de weg naar en van het werk van een leerkracht die in een door de Franse
Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling werkt, de terugbetaling te verkrijgen van de in de artikelen 25, 26, 27,
29 en 36, §1, van de wet van 29 mei 1959 «tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving »
bedoelde weddetoelagen die aan die leerkracht zijn betaald tijdens zijn afwezigheden die voortvloeien uit diens
arbeidsongeschiktheid die door dat ongeval is veroorzaakt, schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
- In die zin geïnterpreteerd dat het aan de Franse Gemeenschap het recht verleent om van de persoon die
aansprakelijk is voor een ongeval op de weg naar en van het werk van een leerkracht die in een door de Franse
Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling werkt, de terugbetaling te verkrijgen van de in de artikelen 25, 26, 27,
29 en 36, §1, van de wet van 29 mei 1959 «tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving »
bedoelde weddetoelagen die aan die leerkracht zijn betaald tijdens zijn afwezigheden die voortvloeien uit diens
arbeidsongeschiktheid die door dat ongeval is veroorzaakt, schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek de
artikelen 10, 11 en 24, §4, van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989
op het Grondwettelijk Hof, op 15 juni 2017.
De griffier, De voorzitter,
F. Meersschaut J. Spreutels
ÜBERSETZUNG
VERFASSUNGSGERICHTSHOF
[2017/204589]
Auszug aus dem Entscheid Nr. 77/2017 vom 15. Juni 2017
Geschäftsverzeichnisnummer 6517
In Sachen: Vorabentscheidungsfragen in Bezug auf die Artikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches, gestellt vom
Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Verviers.
Der Verfassungsgerichtshof,
zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern L. Lavrysen, A. Alen,
J.-P. Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des
Präsidenten J. Spreutels,
erlässt nach Beratung folgenden Entscheid:
I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren
In seinem Urteil vom 21. September 2016 in Sachen der Französischen Gemeinschaft gegen die «AXA Belgium »
AG, dessen Ausfertigung am 26. September 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht
erster Instanz Lüttich, Abteilung Verviers, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt:
1. «Verstoßen die Artikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung,
indem sie es der Französischen Gemeinschaft, handelnd in ihrer Eigenschaft als öffentlicher Arbeitgeber, ermöglichen,
direkt gegen den für die Arbeitsunfähigkeit einer ihrer Lehrkräfte haftenden Dritten vorzugehen, um die
Rückerstattung der Entlohnungen, die sie ihr während ihrer Arbeitsunfähigkeit weiterhin gezahlt hat, zu erhalten, es
der Französischen Gemeinschaft, handelnd in ihrer Eigenschaft als bezuschussende Behörde, aber nicht ermöglichen,
direkt gegen den für die Arbeitsunfähigkeit einer Lehrkraft einer von ihr subventionierten Lehranstalt haftenden
Dritten vorzugehen, um die Rückerstattung der Gehaltssubventionen, die sie ihr während ihrer Arbeitsunfähigkeit in
Anwendung der Artikel 24 und 127 der Verfassung sowie der Artikel 25 bis 27, 29 und 36 §1 des Gesetzes vom
29. Mai 1959 weiterhin gezahlt hat, zu erhalten, während die Lehrkraft in den beiden Fällen keine Arbeitsleistungen
erbracht hat? »;
2. «Verstoßen dieArtikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches, indem sie von der französischsprachigen Kammer
des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie nicht auf die Französische Gemeinschaft, handelnd in ihrer
Eigenschaft als bezuschussende Behörde, Anwendung nden können und dass sie ihren Schaden somit auf die
gesetzlich vorgeschriebene Rechtsübertragung beschränken, während sie von der niederländischsprachigen Kammer
des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie es der Gemeinschaft ermöglichen, unabhängig davon, ob sie in
ihrer Eigenschaft als öffentlicher Arbeitgeber oder in ihrer Eigenschaft als bezuschussende Behörde handelt, die
Rückerstattung der Gesamtheit der Entlohnung samt Lasten einer Lehrkraft während ihrer Arbeitsunfähigkeit infolge
eines von einem Dritten verschuldeten Unfalls zu erhalten, da sie ihre Arbeitsleistungen nicht als Gegenleistung hat
genießen können, gegen die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung, indem die niederländischsprachige Kammer des
Kassationshofes aufgrund derselben Bestimmungen der Gemeinschaft eine weitgehendere Entschädigung zuerkennt
als die französischsprachige Kammer desselben Gerichtshofes? ».
88330 MONITEUR BELGE 26.09.2017 BELGISCH STAATSBLAD

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT