Arrêt Nº 1/2013. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2013-01-17

Date17 janvier 2013
Docket NumberF-20130117-1
CourtCour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage)
B.13. Il en résulte quen ce quil ne prévoit pas que le jour de l’échéance est reportéau plus prochain jour ouvrable
si le jour de l’échéance est un samedi, un dimanche ou un jour fériélégal, larticle 51bis de la loi du 13 mai 1999 portant
le statut disciplinaire des membres du personnel des services de police viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
B.14. La question préjudicielle appelle une réponse positive.
B.15. La partie défenderesse devant le juge a quo demande àla Cour de maintenir les effets de la disposition en
cause si celle-ci devait être jugée incompatible avec les dispositions constitutionnelles visées par la question
préjudicielle.
B.16. Le maintien des effets doit être considérécomme une exception àla nature déclaratoire de larrêt rendu au
contentieux préjudiciel. Avant de décider de maintenir leseffets de la disposition en cause, la Cour doit constater que
lavantage tiréde leffet du constat dinconstitutionnaliténon moduléest disproportionnépar rapport àla perturbation
quil impliquerait pour lordre juridique, ce qui nest pas le cas en lespèce.
Par ces motifs,
la Cour
dit pour droit :
Larticle 51bis de la loi du 13 mai 1999 portant le statut disciplinaire des membres du personnel des services de
police viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
Ainsi prononcéen langue française et en langue néerlandaise, conformément àlarticle 65 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, àlaudience publique du 17 janvier 2013.
Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux R. Henneuse
GRONDWETTELIJK HOF
[2013/201122]
Uittreksel uit arrest nr. 1/2013 van 17 januari 2013
Rolnummer : 5280
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51bis van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van
de personeelsleden van de politiediensten, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe,
J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux,
onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse,
wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 216.966 van 20 december 2011 in zake P.D. tegen de politiezone Seraing-Neupré, tussenkomende
partij : de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffievan het Hof is ingekomen op 30 december 2011, heeft de Raad
van State de volgende prejudiciële vraag gesteld :
«Schendt artikel 51bis van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de
politiediensten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het met betrekking tot de termijn voor het instellen
van een verzoek tot heroverweging bij de tuchtraad niet erin voorziet dat de vervaldag wordt verplaatst op de
eerstvolgende werkdag indien die vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, zodanig dat
sommige personeelsleden die zulk een verzoek indienen over een kortere termijn beschikken dan de anderen ? ».
(...)
III. In rechte
(...)
B.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
van artikel 51bis van de wet van 13 mei 1999 «houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de
politiediensten »in zoverre het, met betrekking tot de termijn voor het instellen van een verzoek tot heroverweging bij
de tuchtraad, niet erin voorziet dat de vervaldag wordt verplaatst tot de eerstvolgende werkdag indien die vervaldag
een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is.
B.2. Het voormelde artikel 51bis bepaalt :
«Het personeelslid aan wie een zware tuchtstraf wordt voorgesteld, kan tegen deze beslissing een verzoek tot
heroverweging instellen bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de tuchtraad binnen tien dagen na de in
artikel 38sexies, eerste lid, bedoelde kennisgeving. Een kopie wordt door de tuchtraad aan de betrokken hogere
tuchtoverheid toegezonden ».
Dit artikel 38sexies, eerste lid, bepaalt :
«Op grond van het volledige dossier en van het verweer, deelt de hogeretuchtoverheid haar beslissing mede door
kennisgeving aan het betrokken personeelslid tegen een ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekend schrijven.
De beslissing kan zijn, ofwel dat zij beslist heeft geen tuchtstraf uit te spreken, ofwel dat zij beslist heeft één van de
lichte tuchtstraffen uit te spreken, ofwel dat zij beslist heeft een voorstel van één van de zware tuchtstraffen uit te
spreken. De beslissing wordt aan het betrokken personeelslid medegedeeld, uiterlijk vijftien dagen na het verstrijken
van de in artikel 38quater bedoelde termijn van dertig dagen en vermeldt het recht van de betrokkene om tegen het
voorstel van zware tuchtstraf bij de tuchtraad overeenkomstig artikel 51bis een verzoek tot heroverweging in te
stellen ».
B.3. Volgens de verwijzende rechter zou het in het geding zijnde artikel 51bis op onevenredige wijze afbreuk
kunnen doen aan de rechten van verdediging van het personeelslid voor wie de laatste nuttige dag van de termijn voor
het instellen van een verzoek tot heroverweging voor de tuchtraad een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag
is, en dat bijgevolg over een kortere termijn beschikt dan het personeelslid voor wie de laatste nuttige dag van de
termijn een werkdag is.
Het Hof doet te dezen geen uitspraak over de algemene problematiek van de berekening van de termijnen bij
administratieve beroepen, maar beperkt zijn onderzoek tot het geval van de berekening van de termijnen in tuchtzaken,
in zoverre de rechten van verdediging van het betrokken personeelslid in het geding zijn.
16798 MONITEUR BELGE 20.03.2013 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI
3 temas prácticos
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 23 février 2016
    • Belgique
    • 23 février 2016
    ...n'y a pas intérêt et, de manière très subsidiaire, qu'il n'est pas fondé; que, dans son dernier mémoire, elle renvoie à l'arrêt n° 1/2013 du 17 janvier 2013 de la Cour constitutionnelle ayant déclaré que l'article 51bis de la loi du 13 mai 1999, précitée, viole les articles 10 et 11 de la C......
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 9 décembre 2014
    • Belgique
    • 9 décembre 2014
    ...qui expirait le dimanche 27 octobre 2013, a été reporté au lundi 28 octobre 2013 eu égard à l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 1/2013 du 17 janvier 2013; que la requête en reconsidération introduite par le requérant en date du 31 octobre 2013 est donc bien Considérant que la condition ......
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 13 novembre 2013
    • Belgique
    • 13 novembre 2013
    ...2011 rouvrant les débats et posant une question préjudicielle à la Cour constitutionnelle; Vu l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 1/2013 du 17 janvier 2013; AG - g-118f - Vu l'ordonnance du 3 octobre 2013 fixant l'affaire à l'audience publique du 12 novembre 2013 et permettant aux parti......
3 sentencias
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 13 novembre 2013
    • Belgique
    • 13 novembre 2013
    ...2011 rouvrant les débats et posant une question préjudicielle à la Cour constitutionnelle; Vu l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 1/2013 du 17 janvier 2013; AG - g-118f - Vu l'ordonnance du 3 octobre 2013 fixant l'affaire à l'audience publique du 12 novembre 2013 et permettant aux parti......
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 23 février 2016
    • Belgique
    • 23 février 2016
    ...n'y a pas intérêt et, de manière très subsidiaire, qu'il n'est pas fondé; que, dans son dernier mémoire, elle renvoie à l'arrêt n° 1/2013 du 17 janvier 2013 de la Cour constitutionnelle ayant déclaré que l'article 51bis de la loi du 13 mai 1999, précitée, viole les articles 10 et 11 de la C......
  • Décision judiciaire de Conseil d'État, 9 décembre 2014
    • Belgique
    • 9 décembre 2014
    ...qui expirait le dimanche 27 octobre 2013, a été reporté au lundi 28 octobre 2013 eu égard à l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 1/2013 du 17 janvier 2013; que la requête en reconsidération introduite par le requérant en date du 31 octobre 2013 est donc bien Considérant que la condition ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT