Arrêt Nº S.07.0068.N. Cour de cassation, 2008-05-19

Date19 mai 2008
Docket NumberF-20080519-5
CourtHof van Cassatie
19 MEI 2008 S.07.0068.N/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. S.07.0068.N
FLIGHTCARE BELGIUM, naamloze vennootschap, met zetel te 1830
Machelen (Bt), Brucargogebouw 704, bus 22,
eiseres,
vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van
Cassatie, kantoor houdende te 9051 Gent, Driekoningenstraat 3, alwaar keuze van
woonplaats wordt gedaan,
tegen
1. V.M.,
2. ALGEMEEN CHRISTELIJK VAKVERBOND, afgekort ACV,
representatieve werknemersorganisatie, met zetel te 1030 Schaarbeek,
Haachtsesteenweg 579,
verweerders,
19 MEI 2008 S.07.0068.N/2
vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie,
kantoor houdende te 1000 Brussel, Brederodestraat 13, alwaar keuze van
woonplaats wordt gedaan.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 6 april 2007 gewezen door het
Arbeidshof te Brussel.
Afdelingsvoorzitter Ernest Waûters heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Ria Mortier heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eiseres voert in haar verzoekschrift drie middelen aan.
1. Eerste middel
Geschonden wettelijke bepalingen
- artikel 149 van gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994;
- de artikelen 2, §1, 19, §1, eerste lid, en, voor zoveel als nodig, 2, §4, van de wet van
25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15
februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding, vóór de opheffing ervan door artikel 51 van de wet van 10 mei
2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;
- de artikelen 1319, 1320 en 1322, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;
- artikel 1017, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Aangevochten beslissingen
In de bestreden beslissing verklaart het arbeidshof, recht sprekende over de vorderingen
van de verweerders, het hoger beroep van de eiseres ongegrond en het incidenteel beroep
van de verweerders gedeeltelijk gegrond. Het arbeidshof hervormt de beschikking die
door de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Brussel op 6 februari 2006 werd gewezen.
Opnieuw recht doende, zegt het arbeidshof voor recht dat de eiseres t.o.v. de verweerders
een discriminatoire toestand heeft gecreëerd door met name het laten intrekken van de
badge, het verhinderen van de uitoefening van het mandaat van personeels-
vertegenwoordiger en vakbondsafgevaardigde, het verhinderen van de toegang tot de
werkomgeving en de verhindering van de uitvoering van de bedongen arbeid. Het
arbeidshof steunt die beslissing op de motieven die voorkomen onder het opschrift
19 MEI 2008 S.07.0068.N/3
“Betreffende de door (de verweerders) ingeroepen discriminatie” op het 2e tot en met het
17de blad van het bestreden arrest, die hier beschouwd worden integraal te zijn
hernomen, en in het bijzonder op de volgende vaststellingen en overwegingen:
- de BIAC-badge van de verweerster werd ingetrokken wegens het niet-naleven van de
“gebruiksregels van de badges”, meer bepaald door om redenen die niet eigen zijn aan
de dienst aanwezig te zijn op de werkvloer buiten de werkuren waarbij gebruik diende te
worden gemaakt van de badge (3e blad, onderaan, 4e blad, bovenaan, van het bestreden
arrest);
- wanneer een werknemersafgevaardigde zich de visu van bepaalde toestanden of feiten
zelf wil vergewissen, hij dat moet doen ofwel tijdens de werkuren indien dit verenigbaar
is met zijn werk, ofwel buiten die uren, maar telkens met naleving van de geijkte
procedures en veiligheidsmaatregelen (5e blad, eerste volledige alinea, van het bestreden
arrest);
- uit de vaststellingen die het arbeidshof doet, blijkt dat alleen de verweerster een
waarschuwing kreeg om die procedures en maatregelen niet te hebben nageleefd buiten
de werkuren, terwijl de waarschuwingen gericht aan de heren E.M. en K. dateren van na
de feiten, de heer T. alleen een mondelinge waarschuwing zou hebben gekregen en de
eiseres geen andere schriftelijke waarschuwingen voorlegt (8e blad, eerste alinea, van
het bestreden arrest);
- daardoor worden bijgevolg de verklaringen van de vijftien andere vakbonds-
afgevaardigden bevestigd (8e blad, tweede alinea, van het bestreden arrest) dat zij
regelmatig buiten de gewone werkuren naar het bedrijf kwamen om vakbondswerk te
doen, dat zij daarvoor geen speciale toelating moesten vragen en dat hierover niemand
een waarschuwing ontving (5e blad, tweede en derde volledige alinea, van het bestreden
arrest);
- hieruit blijkt de ongelijke behandeling tussen de verweerders en de overige vakbonds-
afgevaardigden m.b.t. de uitoefening van vakbondsactiviteiten buiten de diensturen (8e
blad, vierde alinea, van het bestreden arrest);
- op grond van de artikelen 8.1 van de ondernemings-cao van 23 september 2002 en van
het bedrijfsakkoord van 23 mei 2005 diende de eiseres zelfs in geval van herhaalde
overtreding van de veiligheidsvoorschriften van toepassing voor de beveiligde zones van
de luchthaven, bij het ontstaan van een dreigend geschil, eerst alle middelen aan te
wenden om dat door overleg en onderhandeling op te lossen, eventueel door een beroep
te doen op de betrokken ACV-secretaris (9e blad, vijfde alinea, van het bestreden arrest);
- aangezien dat niet is gebeurd, werd daarbij duidelijk geen rekening gehouden met het
mandaat van vakbondsafgevaardigde en personeelsvertegenwoordiger van de
verweerster, waardoor zij, ook als daardoor gelijkgesteld met de niet beschermde
werknemers, werd gediscrimineerd (10e blad, tweede alinea, van het bestreden arrest).

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT