Arrêt Nº 3/2020. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2020-01-16

Date16 janvier 2020
Judgement Number3/2020
Docket NumberF-20200116-12
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Rolnummer 7097
Arrest nr. 3/2020
van 16 januari 2020
A R R E S T
__________
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2.12.4 van de wet van 11 juli 2018
« houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 2018 », ingesteld door de beroepsvereniging « Belgian Gaming Association ».
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey,
T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter A. Alen,
wijst na beraad het volgende arrest :
*
* *
2
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 januari 2019 ter post
aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 21 januari 2019, heeft de
beroepsvereniging « Belgian Gaming Association », bijgestaan en vertegenwoordigd door
Mr. R. Depla, advocaat bij de balie van West-Vlaanderen, beroep tot vernietiging ingesteld van
artikel 2.12.4 van de wet van 11 juli 2018 « houdende eerste aanpassing van de algemene
uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2018 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad
van 18 juli 2018).
De Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Vanpraet, advocaat bij de
balie van West-Vlaanderen, heeft een memorie ingediend.
Bij beschikking van 20 november 2019 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers
R. Leysen en T. Giet te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen
terechtzitting zal worden gehouden, tenzij de Ministerraad binnen zeven dagen na ontvangst van
de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat,
behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 4 december 2019 en de zaak
in beraad zal worden genomen.
Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 4 december
2019 in beraad genomen.
De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met
betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast.
II. In rechte
- A -
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
A.1. De verzoekende partij « Belgian Gaming Association » voert aan te doen blijken van het vereiste belang
bij het beroep tot vernietiging, omdat zij als erkende beroepsvereniging gebaat is bij een gunstige behandeling van
haar leden. Zij meent dat de vernietiging van de bestreden bepaling ertoe kan leiden dat de door haar leden
verschuldigde retributies zullen worden aangepast e n in overeenstemming zullen worden gebracht met de
werkelijke kosten van de Kansspelcommissie. Zij onderstreept dat zij eveneens beschikt over de hoedanigheid die
vereist is krachtens de wet van 31 maart 1898 « op de beroepsverenigingen » (hierna : de wet van 31 maart 1898).
Bovendien wijst de verzoekende partij erop dat het Hof reeds bij zijn arrest nr. 42/2018 van 29 maart 2018
oordeelde dat zij deed blijken van het vereiste belan g en van de vereiste hoedanigheid om bepalinge n aan te
vechten die de belangen van haar leden rechtstreeks en ongunstig kunnen raken.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT