Arrêt Nº 154/2020. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2020-11-19

Judgement Number154/2020
Date19 novembre 2020
Docket NumberF-20201119-8
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Rolnummer 7329
Arrest nr. 154/2020
van 19 november 2020
A R R E S T
__________
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 91 tot 98 en 101 van de wet van 5 mei
2019 « houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het
statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank », ingesteld door
Pascal Malumgré en Geert Lambrechts.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters
T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,
wijst na beraad het volgende arrest :
*
* *
2
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 december 2019 ter post
aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 december 2019, is beroep tot vernietiging
ingesteld van de artikelen 91 tot 98 en 101 van de wet van 5 mei 2019 « houdende diverse
bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in
ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank » (bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad van 19 juni 2019) door Pascal Malumgré en Geert Lambrechts, bijgestaan en
vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.
Memories zijn ingediend door :
- de Orde van Vlaamse balies, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Maes,
advocaat bij het Hof van Cassatie;
- de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Wirtgen en
Mr. T. Moonen, advocaten bij de balie te Brussel.
De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend.
De Ministerraad heeft ook een memorie van wederantwoord ingediend.
Bij beschikking van 23 september 2020 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers
T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is,
dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst
van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en
dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 7 oktober 2020 en de
zaak in beraad zal worden genomen.
Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 7 oktober 2020
in beraad genomen.
De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met
betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast.
II. In rechte
- A -
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
A.1.1. De Ministerraad merkt op dat de verzoekende partijen tegen de artikelen 91, 93 tot 95 en 97 tot 98
van de wet van 5 mei 2019 « houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van
het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank » geen grieven hebben uiteengezet.
Hooguit worden tegen de bestreden bepalingen slechts grieven uiteengezet in zoverre die bepalingen de
voorwaarden bepalen waaronder advocaten de functie van rechter in ondernemingszake n kunnen uitoefenen. Het
beroep zou in die mate niet ontvankelijk zijn bij gebrek aan grieven.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT