Arrêt Nº 150/2020. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2020-11-19

Judgement Number150/2020
Date19 novembre 2020
Docket NumberF-20201119-4
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Rolnummer 7190
Arrest nr. 150/2020
van 19 november 2020
A R R E S T
__________
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 60 tot 73 van de wet van
28 december 1983 « houdende fiscale en begrotingsbepalingen », in de versie ervan die op de
aanslagjaren 1987 en 1988 van toepassing is, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman,
T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques en Y. Kherbache,
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest :
*
* *
2
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest van 16 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op
28 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Zijn de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en
begrotingsbepalingen, zoals zij op het ogenblik van de feiten van kracht waren, bestaanbaar met
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens,
- in zoverre die artikelen het, voor de schuldenaars van de bijzondere bijdrage voor sociale
zekerheid die geen fiscaal beroep instellen tegen het door de belastingadministratie in
aanmerking genomen belastbaar inkomen, de RVA, onverminderd de gronden voor stuiting en
schorsing van de verjaring, mogelijk maken van die schuldenaars de betaling van de bijzondere
bijdrage voor sociale zekerheid te vorderen binnen een redelijke termijn vanaf de datum van
uitvoerbaarverklaring van het belastingkohier van het betrokken jaar;
- in zoverre die artikelen het, voor de schuldenaars van de bijzondere bijdrage voor sociale
zekerheid die een fiscaal beroep instellen tegen het door de belastingadministratie in
aanmerking genomen belastbaar inkomen, de RVA mogelijk maken van die schuldenaars de
betaling van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid te vorderen binnen een redelijke
termijn bij het verstrijken van het fiscaal beroep, zelfs indien zodoende het fiscaal beroep wordt
beslecht binnen een termijn, vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het belastingkohier
van het betrokken jaar, die onredelijk lijkt, in het bijzonder wanneer het fiscaal beroep niet leidt
tot een nieuwe berekening van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid die verschuldigd
is ? ».
Memories zijn ingediend door :
- Sophie De Mesmaeker en Gwendoline Brodhaag, bijgestaan en vertegenwoordigd door
Mr. A. Berenboom en Mr. A. Joachimowicz, advocaten bij de balie te Brussel;
- de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), bijgestaan en vertegenwoordigd door
Mr. F. Lemaire, advocaat bij de balie te Brussel;
- de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Lemaire.
Memories van antwoord zijn ingediend door :
- de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA);
- de Ministerraad.
Bij beschikking van 23 september 2020 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers
M. Pâques en Y. Kherbache te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen
terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de
kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat,
behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 7 oktober 2020 en de zaak in
beraad zal worden genomen.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT