Arrêt Nº 118/2019. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2019-08-29

Date29 août 2019
Judgement Number118/2019
Docket NumberF-20190829-1
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Rolnummer 6961
Arrest nr. 118/2019
van 29 augustus 2019
A R R E S T
__________
In zake : de prejudiciële vragen over het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van
12 juli 2013 « betreffende de integrale jeugdhulp » en het ministerieel uitvoeringsbesluit,
gesteld door de jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling
Mechelen.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters J.-P. Snappe,
T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier
F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,
wijst na beraad het volgende arrest :
*
* *
2
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij beschikking van 22 juni 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
ingekomen op 26 juni 2018, heeft de jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg
Antwerpen, afdeling Mechelen, de volgende prejudiciële vragen gesteld :
« 1. Schenden artikelen 26 § 1 tweede lid en 55 van het Decreet Integrale Jeugdhulp de
grondwetsartikelen 40 en 151 doordat de verhouding tussen de rechterlijke macht en de
uitvoerende macht onder druk komt en het systeem ongelijkheid en discriminatie ten aanzien
van minderjarige mogelijk maakt ? Artikel 48 van het Decreet bepaalt dat de jeugdrechtbank
en de jeugdrechter maatregelen kunnen nemen aldaar opgesomd. Artikel 55 van het Decreet
Integrale Jeugdhulp beperkt/ontneemt deze beoordelingsruimte voor de jeugdrechter nu de
jeugdrechter noch de maatregel noch de uitvoeringswijze kan beoordelen en/of bepalen, in die
zin dat de vraag zich stelt of er sprake is van bevoegdheidsoverschrijding.
2. Schenden het Decreet Integrale Jeugdhulp en het uitvoeringsbesluit (Ministerieel
Besluit) met betrekking tot de crisishulpverlening in de integrale jeugdhulpverlening
(artikel 16-51), de artikelen 12, 22, 22bis van de Grondwet en de voornoemde internationale
verdragen ?
3. Schenden het Decreet Integrale Jeugdhulp en het uitvoeringsbesluit
(Ministerieel Besluit) de rechten van verdediging van minderjarige en zijn ouders
(artikel 5 EVRM, 6 EVRM, artikel 3 IVRK, alsook artikelen 10 en 11 van de Grondwet) ? ».
Memories zijn ingediend door :
- Y.A., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Van der Mussele, advocaat bij de
balie te Antwerpen;
- de Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Martel en
Mr. T. Moonen, advocaten bij de balie te Brussel.
Y.A. heeft ook een memorie van antwoord ingediend.
Bij beschikking van 26 juni 2019 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers R. Leysen
en T. Giet te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting
zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van
die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een
verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 17 juli 2019 en de zaak in beraad zal worden
genomen.
Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 17 juli 2019
in beraad genomen.
De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met
betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT