Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2013, de 4 mars 2013

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Art. 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.

Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2013 wordt goedgekeurd :

  1. wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;

  2. wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie en per basisallocatie.

    Art. 1.01.2/1. In afwijking van de wet van 16 november 1993 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Albert II, tot toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Hare Majesteit Koningin Fabiola en van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip wordt het bedrag van de jaarlijkse en levenslange dotatie aan Hare Majesteit Koningin Fabiola verlaagd zodat het niet hoger ligt dan het bedrag van de jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip.

    Art. 1.01.3. § 1. De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :

    1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.

    2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.

    3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :

      - Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;

      - Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik "stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen" - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;

      - Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.

    4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.

    5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.

    6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.

    7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.

    8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.

    9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.

      § 2. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel " en " 11.00.04 - Ander dan statutair personeel " alsook de basisallocaties 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

      Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.

      § 3. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05, 11.40.05 en 4160.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

      Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.21.48.

      § 4. In afwijking van paragraaf 3 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.40.01 worden herverdeeld.

      § 5. In afwijking van artikel 52 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en onverminderd de bepalingen van de §§ 2 tot 4, mag de bevoegde voorzitter van het directiecomité, mits het akkoord van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Budget en Beheerscontrole, de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van de basisallocaties herverdelen. De voorgestelde verhogingen mogen echter een maximumbedrag van 50.000 euro per basisallocatie niet overschrijden. Wanneer eenzelfde basisallocatie het voorwerp is van opeenvolgende verhogingen worden de bedragen samengeteld voor de toepassing van deze bepaling.

      Deze afwijking is ook van toepassing op de Ministerie van Landsverdediging, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen aan de voorzitter van het directiecomité deze voor de chef defensie is, en aan de Federale Politie, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen is aan de commissaris-generaal.

      Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.

      § 6. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties betreffende de personeelsuitgaven enerzijds en de werkings- en investeringsuitgaven anderzijds van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, binnen eenzelfde programma uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.

      Art. 1.01.4. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.

      Art. 1.01.5. In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.

      HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen

      Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister

      Art. 2.02.1. In afwijking van art. 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.

      Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 1 .000 EUR.

      Art. 2.02.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :

      PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER

    10. Toelage aan de VZW " Sociale dienst van het minsiterie van Ambtenarenzaken ".

      PROGRAMMA 31/1 - EXTERNE COMMUNICATIE

    11. Toelage aan het Internationaal Perscentrum " Résidence Palace ";

    12. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad ;

    13. Toelage aan " VOCATIO ";

    14. Toelage aan de VZW " Europese Beweging - België ";

    15. Toelage aan de Koning Boudewijn Stichting (Prins Filipfonds);

    16. Toelage aan de VZW " Un Soir...un Grain ";

    17. Toelage aan de VZW " VisitBrussels ";

    18. Toelage aan de IVZW " German Marshall Fund ".

      PROGRAMMA 31/2 - BI-CULTURELE INSTELLINGEN

    19. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg;

    20. Toelage aan het Nationaal Orkest van België;

    21. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.

      PROGRAMMA 32/3 - SOCIALE TUSSENKOMSTEN

      Vakbondspremies.

      Art. 2.02.3. De eerste minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.

      Art. 2.02.4. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 " ICT -Netwerk " mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.

      Art. 2.02.5. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmotorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten, via het IPC, van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.

      Art. 2.02.6. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 en 3 van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocatie 31.11.1211.27 - "...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT