Avis Nº 31/2016. Commission pour la Protection de la Vie Privýe, 2016-06-29
Date | 29 juin 2016 |
Docket Number | F-20160629-8 |
Court | Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer |
1
Advies nr. 31/2016 van 29 juni 2016
Betreft: Advies met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de
gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters (FTF) en tot uitvoering van sommige
bepalingen van de afdeling 1bis “Het informatiebeheer” van hoofdstuk IV van de Wet op het
Politieambt (CO-A-2016-045)
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;
Gelet op de wet van 8 december 1992
tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens
(hierna WVP), inzonderheid artikel 29;
Gelet op het verzoek om advies van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie,
ontvangen op 30 mei 2016;
Gelet op het verslag van de heer Frank Schuermans;
Brengt op 29 juni 2016 het volgend advies uit:
Advies 31/2016 - 2/22
VOORAFGAANDE OPMERKING
De Commissie (hierna “CBPL”) vestigt er de aandacht op dat er recent nieuwe Europese regelgeving
inzake de bescherming van persoonsgegevens uitgevaardigd werd: de verordening betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en
betreffende het vrije verkeer van die gegevens en de richtlijn “Politie & Justitie”. Deze teksten zijn
verschenen in het Europese Publicatieblad van 4 mei 2016[1].
De Verordening, meestal GDPR (“General Data Protection Regulation”) genaamd, is twintig dagen na
publicatie, of op 24 mei 2016, van kracht en wordt twee jaar later automatisch van toepassing, zijnde
op 25 mei 2018. De richtlijn voor politie en justitie moet via nationale wetgeving omgezet worden
tegen uiterlijk 6 mei 2018.
Voor de Verordening betekent dit dat vanaf 24 mei 2016, gedurende de uitvoeringstermijn van twee
jaar, op de lidstaten enerzijds een positieve verplichting rust om alle nodige uitvoeringsbepalingen te
nemen en anderzijds ook een negatieve verplichting, de zogenaamde “onthoudingsplicht”.
Laatstgenoemde verplichting houdt in dat er geen nationale wetgeving mag worden uitgevaardigd die
het door de Verordening beoogde resultaat ernstig in gevaar zou brengen. Ook voor de Richtlijn gelden
gelijkaardige principes.
Het verdient dan ook aanbeveling om desgevallend nu reeds op deze teksten te anticiperen. Het
behoort in de eerste plaats aan de adviesaanvrager(s) toe om hiermee rekening te houden in zijn
(hun) voorstellen of ontwerpen. De Commissie heeft in onderhavig advies, in de mate van het
mogelijke en onder voorbehoud van mogelijke bijkomende toekomstige standpunten, alvast gewaakt
over de hoger geschetste negatieve verplichting in hoofde van de lidstaten.
A. Onderwerp en context van de aanvraag
1. Een omzendbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie
betreffende de uitwisseling van informatie en de opvolging van de uit België afkomstige
“foreign terrorist fighters” werd genomen op 21 augustus 2015 (hierna "
de omzendbrief
[1]Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens
en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 2 7 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke
personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoeg de autoriteiten met het oog op de voorkoming, het
onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije
verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=OJ:L:2016:119:TOC
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/FR/TXT/?uri=OJ%3AL%3A2016%3A119%3ATOC
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI