Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.)., de 23 mars 2007

Artikel 1. In het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepodonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.), wordt artikel 1 vervangen door de volgende bepaling :

" Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " de Dienst " : de Directie-generaal Controle van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

  2. " het organisme " : de ziekteverwekker die aardappelringrot Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus veroorzaakt. "

Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt :

" Art. 1bis. De Dienst voert systematische officiële onderzoeken uit ter detectie van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus op knollen en, in voorkomend geval, op aardappelplanten afkomstig van het Belgische grondgebied, met het oog op de bevestiging van de afwezigheid van het bedoelde organisme.

Met het oog op die onderzoeken worden, als het om knollen gaat, monsters van pootaardappelen en andere aardappelen genomen, bij voorkeur uit partijen die zijn opgeslagen en onderworpen aan officiële laboratoriumtests verricht volgens de in bijlage I bij dit besluit beschreven methode voor de diagnose en detectie van het organisme. Waar passend kan de Dienst op andere monsters een visuele keuring verrichten waarbij de knollen worden doorgesneden.

Als het gaat om planten worden deze onderzoeken verricht volgens passende methoden en worden de monsters officieel in een laboratorium getest volgens de in bijlage I beschreven methode.

Het aantal, de oorsprong, de samenstelling en het tijdstip van de monsternames worden door de Dienst bepaald.

Art. 3. In hetzelfde besluit wordt punt 2, ii) van artikel 2 vervangen door de volgende bepaling:

" ii) een positieve reactie op de tests die zijn verricht volgens de in bijlage I vermelde relevante officiële methode of op een andere passende test; "

Art. 4. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een 5e punt toegevoegd, luidend als volgt :

" 5. Om elk aanwijsbaar risico voor verspreiding van het organisme te vermijden, gebeurt de opruiming van afval met inachtneming van de eisen die zijn vastgelegd in de bijlage V bij Richtlijn 93/85/EG van de Raad betreffende de bestrijding van aardappelringrot. "

Art. 5. In hetzelfde besluit worden de woorden " 3 mei 1994 " vervangen door de woorden " 10 augustus 2005 ".

Art. 6. In hetzelfde besluit worden de bijlagen vervangen door de bijlagen bij dit besluit.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2007.

Brussel, 23 maart 2007.

R. DEMOTTE

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage I. - ONDERZOEKSMETHODE VOOR DE DIAGNOSE, DETECTIE EN IDENTIFICATIE VAN DE VERWEKKER VAN AARDAPPELRINGROT, CLAVIBACTER MICHIGANENSIS (Smith) Davis et al. ssp. SEPEDONICUS (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.

Methode beschreven in bijlage I bij Richtlijn 93/85/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 maart 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.)

R. DEMOTTE

Art. N2. Bijlage II.

  1. Voor elke vermoede aanwezigheid waarvoor de screeningtest(en) volgens de in bijlage I beschreven methoden een positieve uitslag heeft (hebben) opgeleverd en waarvoor de bevestiging of de weerlegging na de volledige uitvoering van deze procedures nog wordt afgewacht, moeten:

    - alle bemonsterde knollen en voorzover mogelijk alle bemonsterde planten,

    - het resterende extract en de daarbij gemaakte preparaten voor de screeningtest(en), bijvoorbeeld de immunofluorescentiepreparaten,

    en

    - alle relevante documentatie,

    worden gehouden en bewaard onder passende omstandigheden totdat deze procedures zijn afgerond.

    Met de bewaarde knollen kunnen zo nodig rassenproeven worden uitgevoerd.

  2. Indien de aanwezigheid van het organisme wordt bevestigd, moeten:

    - het in punt 1 genoemde materiaal,

    - een monster van het met het knol- of plantenextract besmette auberginemateriaal,

    - de geïsoleerde cultuur van het organisme,

    gedurende ten minste één maand na de kennisgeving krachtens artikel 3, laatste lid, bewaard en adequaat geconserveerd worden.

    Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 maart 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.)

    R. DEMOTTE

    Art. N3...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT