Décision judiciaire de Raad van State, 8 juillet 2022

Date de Résolution 8 juillet 2022
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 254.258 van 8 juli 2022 in de zaak A. 229.073/VII-40.631

In zake : de NV PMO bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Elias Gits kantoor houdend te 8500 Kortrijk President Kennedypark 31A bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Bronders kantoor houdend te 8400 Oostende Zandvoordestraat 444, bus B1 bij wie woonplaats wordt gekozen

Tussenkomende partij :

Gery CAPOEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bram Vandromme kantoor houdend te 8500 Kortrijk Nelson Mandelaplein 2 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 3 september 2019, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw van 26 juni 2019 dat - het beroep van de verzoekende partij tegen de beslissing van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna: OVAM) van 22 mei 2017 waarbij de OVAM het beschrijvend bodemonderzoek met als titel “Beschrijvend bodemonderzoek: voormalig tankstation, Dikkebusstraat 23 te 8954 De Heuvelland (De Klijte)” samen met de drie aanvullende onderzoeksverslagen

    VII-40.631-1/18

    conform verklaart aan de bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 ‘betreffende de bodemsanering en de bodembescherming’ (hierna: bodemdecreet), ongegrond verklaart; - de beroepen beslissing van de OVAM bevestigt.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Gery Capoen heeft een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 5 november 2019. De tussenkomende partij heeft een memorie ingediend.

    Auditeur Benny De Sutter heeft op 3 februari 2022 een verslag opgesteld.

    De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 9 juni 2022.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Isabelle Verhelle, die loco advocaat Elias Gits verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Bram Van den Berghe, die loco advocaat Bart Bronders verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Benny De Sutter heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    VII-40.631-2/18

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. De betwisting betreft een tankstation gelegen op voormeld terrein.

    Het terrein behoort in mede-eigendom toe aan de tussenkomende partij, die er van 1975 tot eind 2001 het aanwezige tankstation uitbaatte.

    Vanaf 1 november 2011 baat de verzoekende partij het tankstation uit. Halfweg 2012 zet zij haar exploitatie op eigen initiatief stop omwille van een bodemverontreiniging die zij heeft vastgesteld tijdens infrastructuurwerken en die de verdere exploitatie van het tankstation zou verhinderen.

    3.2. Op 21 december 2015 ontvangt de OVAM het verslag van een beschrijvend bodemonderzoek (hierna: BBO) aangaande het tankstation op het betrokken terrein.

    Bij een beslissing van 14 januari 2016 verklaart de OVAM het BBO conform aan de bepalingen van het bodemdecreet.

    3.3. Na de conformverklaring wordt de OVAM ervan op de hoogte gebracht dat tijdens de eerdere infrastructuurwerken op het terrein, uitgevoerd door de verzoekende partij, de aanwezigheid zou zijn vastgesteld van een niet in het BBO vermelde ondergrondse brandstoftank en dat visueel bodemverontreiniging werd aangetroffen rondom deze tank en de leidingen.

    Naar aanleiding van deze melding verzoekt de OVAM om een aanvulling van het BBO.

    VII-40.631-3/18

    In het verslag van de aanvullende onderzoeksverrichtingen stelt de bodemsaneringsdeskundige onder meer:

    “De gegevens waarvan sprake in het schrijven van OVAM waren bij Universoil gekend op het ogenblik van de opmaak van het beschrijvend bodemonderzoek. Deze staan vermeld in de tabel die terug te vinden is onder hoofdstuk 4.4 op pagina 16 van het BBO2015.

    Volgens de heer Gery Capoen zou de ondergrondse brandstoftank waarvan sprake in het schrijven van OVAM de ondergrondse stookolietank T12 zijn zoals opgenomen in het BBO2015. Deze tank werd 23/07/2015 gereinigd en 30/08/2015 opgevuld. […] […]

    Conclusie Ondanks de tegenstrijdige verklaringen van ABO NV enerzijds, die beweren dat er […] een oude tank onder een andere oude tank werd vastgesteld tijdens de infrastructuurwerken dd. 2011 en de heer Gery Capoen, de eigenaar, anderzijds, die verklaart dat de brandstoftank waarvan sprake in het schrijven van OVAM dd. 22/03/2016 de ondergrondse stookolietank T12 betreft zoals vermeld in het beschrijvend bodemonderzoek dd. 16/10/2015, verandert dit gegeven niets aan de uitgevoerde risico-evaluatie en daaruit voortvloeiende conclusies”.

    3.4. Op 27 juli 2016 formuleert de OVAM een bijkomende vraag tot aanvulling van het BBO.

    In het verslag van de aanvullende onderzoeksverrichtingen beschrijft de bodemsaneringsdeskundige de veldwerkzaamheden die werden uitgevoerd om duidelijkheid te scheppen omtrent “de al dan niet aanwezigheid van de ondergrondse brandstoftank X en de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging ter hoogte van deze zone”. Verder verstrekt de bodemsaneringsdeskundige op vraag van de OVAM “alle informatie die betrekking heeft op de door ABO NV uitgevoerde onderzoeksverrichtingen”.

    Omtrent de ondergrondse tank stelt de bodemsaneringsdeskundige in het verslag vast dat deze tank “door ABO als ‘onbekende tank X’ aangeduid [werd] gezien in de verslagen van de oriënterende bodemonderzoeken dd. 1996, opgesteld door ABO NV en dd. 2004, opgesteld door BVMO NV, de ondergrondse tank T12 respectievelijk niet aangeduid werd of als zijnde verwijderd werd vermeld”.

    VII-40.631-4/18

    De bodemsaneringsdeskundige besluit dat de conclusies uit het verslag van het BBO geldig blijven.

    3.5. De OVAM vraagt vervolgens een second opinion omtrent de aanvulling van het BBO.

    Naar aanleiding van deze second opinion voert de bodemsaneringsdeskundige aanvullende werkzaamheden uit op het betrokken terrein, waarbij een peilput 302b werd geplaatst en bemonsterd, samen met twee bestaande peilputten 102 en 104.

    In het verslag van de aanvullende onderzoeksverrichtingen besluit de bodemsaneringsdeskundige dat de conclusies uit het verslag van het BBO behouden blijven.

    3.6. Met een beslissing van 22 mei 2017 verklaart de OVAM het BBO, samen met de drie aanvullende onderzoeksverslagen, conform aan de bepalingen van het bodemdecreet. De OVAM besluit dat er op basis van de resultaten van het BBO geen bodemsanering vereist is.

    Tegen deze beslissing wordt een bestuurlijk beroep ingesteld door de verzoekende partij.

    3.7. Bij besluit van 26 juni 2019 verklaart de minister het bestuurlijk beroep ongegrond en bevestigt hij de beslissing van de OVAM van 22 mei 2017.

    Dit is het bestreden besluit.

    VII-40.631-5/18

    IV. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT