Décision judiciaire de Raad van State, 27 juin 2022

Date de Résolution27 juin 2022
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 254.118 van 27 juni 2022 in de zaak A. 229.537/XIV-38.189

In zake : Benjamin VERELST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Peter Crispyn kantoor houdend te 9030 Mariakerke Mazestraat 16 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Stijn Butenaerts kantoor houdend te 1080 Brussel Leopold II-laan 180 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 8 november 2019, strekt tot de nietigverklaring van artikel 5 van het koninklijk besluit van 5 september 2019 ‘tot uitvoering van de artikelen 14 en 17 tot 19 van de wet van 15 mei 2007 op de algemene inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten’.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    XIV-38.189-1/27

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een verslag opgesteld.

    De verwerende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. Verzoeker heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 maart 2022, om 14.00 uur.

    Staatsraad Kaat Leus heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Peter Crispyn, die verschijnt voor verzoeker en advocaat Barbara Speleers, die loco advocaat Stijn Butenaerts verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Verzoeker is sedert 2011 hoofdinspecteur van politie (hierna: HINP) bij de Algemene Inspectie van de federale en van de lokale politie (hierna: de Algemene Inspectie). Verzoeker ambieert te worden bevorderd tot de graad van commissaris van politie.

    Een hoofdinspecteur die verhoogt in graad tot de graad van commissaris van politie gaat over naar een hoger kader, met name van het middenkader naar het officierskader.

    XIV-38.189-2/27

    3.2. De artikelen 17 tot 19 van de wet van 15 mei 2007 ‘op de algemene inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten’ (hierna: de wet van 15 mei 2007) voorzien in een specifieke regeling voor, eensdeels, de bevordering door verhoging in graad voor de leden van de Algemene Inspectie benoemd in de graad van commissaris van politie en, anderdeels, voor de bevordering door overgang naar een hoger kader voor de leden van de Algemene Inspectie met de graad van hoofdinspecteur.

    Zij bepalen wat volgt:

    “Art. 17. Voor de bevordering door verhoging in graad binnen de Algemene Inspectie, wordt het lid van de Algemene Inspectie, benoemd in de graad van commissaris van politie, dat na vijf jaar dienst bij de Algemene Inspectie, een laatste evaluatie met de vermelding ‘goed’ in het kader van dit artikel heeft verkregen vanwege een commissie door de Inspecteur-generaal met dit opzicht ingesteld binnen de Algemene Inspectie, vrijgesteld van de voorwaarde bedoeld in artikel 32, 3°, van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse bepalingen met betrekking tot de politiediensten.

    Na tien jaar dienst bij de Algemene Inspectie is huidig artikel eveneens van toepassing voor de bevordering door verhoging in graad in de schoot van de politiediensten. Het betrokken personeelslid geniet gedurende twee jaar de selectietoelage zoals voorzien in het statuut van het personeel van de politiediensten. De commissie waarvan sprake in dit artikel wordt georganiseerd door de Koning.”

    “Art. 18. Voor de bevordering door overgang naar een hoger kader binnen de Algemene Inspectie, wordt het lid van de Algemene Inspectie, bekleed met de graad van hoofdinspecteur, dat na vijf jaar dienst bij de Algemene Inspectie, een laatste evaluatie met vermelding ‘goed’ in het kader van dit artikel heeft verkregen vanwege een commissie met dit opzicht ingesteld binnen de Algemene Inspectie door de Inspecteur-generaal, vrijgesteld van de selectieproeven en de vorming bedoeld in de artikelen 37 en 39 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse bepalingen met betrekking tot de politiediensten.

    Na tien jaar dienst bij de Algemene Inspectie is huidig artikel eveneens van toepassing voor de bevordering door overgang naar een hoger kader in de schoot van de politiediensten.”

    “ Art. 19. De commissie bedoeld in artikel 18 wordt georganiseerd door de Koning.”

    XIV-38.189-3/27

    3.3. Het koninklijk besluit van 5 september 2019, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 september 2019, verleent (mede) uitvoering aan de genoemde artikelen 17 tot 19 van de wet van 15 mei 2007.

    Dit is het (gedeeltelijk) bestreden besluit.

    De artikelen 4 en 5 ervan die “De bevordering” regelen, bepalen:

    “Art. 4. § 1. Het personeelslid dat voldoet aan de anciënniteitsvoorwaarde bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, of in artikel 18, eerste en tweede lid, van de wet, bezorgt de directeur van de directie waarbinnen hij zijn functies uitoefent een verslag van zijn activiteiten gedurende de laatste vijf of tien jaar, alsook een nota waarin hij zijn aanspraken en verdiensten uiteenzet voor de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader. Het model van activiteitenverslag wordt vastgelegd door het reglement van inwendige orde van de algemene inspectie.

    § 2. Het activiteitenverslag, de nota waarin het personeelslid zijn aanspraken en verdiensten uiteenzet, alsook zijn persoonlijk dossier en de laatste evaluatie die hij overeenkomstig artikel 2 gekregen heeft, worden bezorgd aan een bevorderingscommissie die als volgt is samengesteld: 1°. de inspecteur-generaal of de door hem aangewezen adjunct-inspecteurgeneraal, voorzitter ;

    1. twee hoofdcommissarissen van politie, leden van de algemene inspectie, aangewezen door de inspecteur-generaal, waarvan minstens één de functie van directeur uitoefent ;

    2. een vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken ;

    3. een vertegenwoordiger van de minister van Justitie.

    De inspecteur-generaal waakt erover dat, in de schoot van de evaluatiecommissie, de vertegenwoordiging van minstens één persoon van elk geslacht wordt gewaarborgd.

    § 3. Op basis van de stukken bedoeld in § 2 beslist de bevorderingscommissie bij gewone meerderheid over de toekenning aan de kandidaat van de vermelding ‘goed’ voor de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader. Ze kan voorafgaandelijk overgaan tot het horen van de kandidaat of iedere andere persoon als ze dit opportuun acht.

    § 4. De kandidaat voor de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader die geen evaluatie met de vermelding ‘goed’ heeft gekregen, mag pas een nieuw activiteitenverslag meedelen en zijn aanspraken en

    verdiensten laten gelden voor een gelijkaardige bevordering, na afloop van een termijn van één jaar te tellen vanaf het moment waarop hij een andere vermelding kreeg dan ‘goed’. § 5. De kandidaat voor de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader die, nadat hij de vermelding ‘goed’ gekregen heeft voor de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader bedoeld in § 3, een vermelding anders dan ‘goed’ gekregen heeft in toepassing

    XIV-38.189-4/27

    van artikel 2, verliest het voordeel van de vermelding ‘goed’ en mag pas na het bekomen van de vermelding ‘goed’ in toepassing van artikel 2, een nieuw activiteitenverslag meedelen en zijn aanspraken en verdiensten laten gelden voor een gelijkaardige bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hoger kader.”; en

    “Art. 5. Het personeelslid bedoeld in artikel 17 of artikel 18 van de wet, dat de vermelding ‘goed’ bedoeld in artikel 4, § 3, heeft bekomen, wordt bevorderd in de hogere graad of in de graad van een hoger kader, ofwel op de datum van zijn benoeming, overeenkomstig de mobiliteitsregels, in een vacante betrekking van respectievelijk hoofdcommissaris van politie of commissaris van politie, ofwel op de datum van zijn aanwijzing in een mandaat bedoeld in artikel 66, eerste lid van de wet van 26 april 2002.”

    Het aangehaalde artikel 5 brengt mee, aldus verzoeker, dat de HINP bij de Algemene Inspectie slechts als commissaris van politie kan worden benoemd volgens de mobiliteitsregels in een vacant ambt.

    IV. Onderzoek van de middelen

    A. Eerste middel

    Standpunt van de partijen

    4. Verzoeker voert in een eerste middel een schending aan van artikel 18 van de wet van 15 mei 2007, artikel 37 van de wet van 26 april 2002 ‘houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse bepalingen met betrekking tot de politiediensten’ (hierna: de wet van 26 april 2002), evenals “machtsoverschrijding, schending van het legaliteitsbeginsel en schending van art. 108 Grondwet”. Verzoeker zet uiteen dat hij als politieambtenaar onderworpen is aan de statutaire regeling van de leden van de geïntegreerde politiedienst maar dat hij tevens als HINP, lid van de Algemene Inspectie, onder het toepassingsgebied van artikel 18 van de wet van 15 mei 2007 valt, hetgeen impliceert dat hij na vijf jaar dienst bij de Algemene Inspectie en met een laatste evaluatie met vermelding “goed” een vrijstelling bekomt van de selectieproeven en vorming bedoeld in de artikelen 37 en 39 van de wet van 26 april 2002, wat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT