Décision judiciaire de Raad van State, 23 juin 2022
Date de Résolution | 23 juin 2022 |
Juridiction | Nietigverklaring |
Nature | Arrest |
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
VOORZITTER VAN DE IXe KAMER
A R R E S T
nr. 254.085 van 23 juni 2022 in de zaak A. 228.166/IX-9549
In zake: Yvette RAES bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Joris Vercammen kantoor houdend te 2800 Mechelen Schuttersvest 4-8 bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen:
de FEDERALE PENSIOENDIENST
-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep
-
Het beroep, ingesteld op 9 mei 2019, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van 8 maart 2019 van de administrateur-generaal van de Federale Pensioendienst inzake de aan- en afwezigheden van Yvette Raes in 2019.
II. Verloop van de rechtspleging
-
De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.
Eerste auditeur Melissa Celis heeft een verslag opgesteld.
Dat verslag werd aan de verzoekende partij ter kennis gebracht op 2 juli 2021.
IX-9549-1/4
Op 16 augustus 2021 heeft de hoofdgriffier, op verzoek van het aangewezen lid van het auditoraat, aan de verzoekende partij de mededeling ter kennis gebracht, bedoeld in artikel 14quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 ‘tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’.
De verzoekende partij heeft gevraagd om te worden gehoord.
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 14 februari 2022.
Staatsraad Bruno Seutin heeft verslag uitgebracht.
Advocaat Iris Vercammen, die loco advocaat Joris Vercammen verschijnt voor de verzoekende partij en attaché Ruben Billiet, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.
Eerste auditeur Melissa Celis heeft advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Regelmatigheid van het verzoek tot voortzetting van de procedure
-
Naar luid van artikel 21, zevende lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State geldt ten aanzien van de verzoekende partij een vermoeden van afstand van geding wanneer zij, na de kennisneming van het verslag van de auditeur waarin de verwerping of de onontvankelijkheid van het beroep wordt voorgesteld, geen verzoek tot voortzetting van de procedure indient binnen een termijn van dertig dagen die ingaat met de betekening van het...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI