Décision judiciaire de Raad van State, 5 mai 2022

Date de Résolution 5 mai 2022
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 253.650 van 5 mei 2022 in de zaak A. 233.584/VII-41.104

In zake : de NV GOPLUS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Peter Flamey kantoor houdend te 2018 Antwerpen Jan Van Rijswijcklaan 16 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

1. Jan VAN DEN BRANDT 2. Thijs VANGOIDSENHOVEN 3. Roger VERBEEK 4. Marie-Claire LUTS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Wim Mertens en Philippe Dreesen kantoor houdend te 3580 Beringen Paalsesteenweg 81 bij wie woonplaats wordt gekozen

Tussenkomende partij :

de VZW KRISTELIJK MEDICO-SOCIAAL LEVEN (KMSL) bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Reiner Tijs en Joëlle Gillemot kantoor houdend te 2000 Antwerpen Stijfselrui 48, bus 101 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het cassatieberoep, ingesteld op 5 mei 2021, strekt tot de nietigverklaring van arrest nr. RvVb-A-2021-0800 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna: RvVb) van 25 maart 2021 in de zaak 2021-RvVb-0081-A.

VII-41.104-1/14

II. Verloop van de rechtspleging

2. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking van 22 juni 2021.

De verwerende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

De vzw Kristelijk Medico-Sociaal Leven (KMSL) heeft een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 30 augustus 2021. De tussenkomende partij heeft een memorie ingediend.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Van Mingeroet heeft op 10 februari 2022 een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 ‘tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State’.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 21 april 2022.

Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Glenn Declercq, die loco advocaat Peter Flamey verschijnt voor de verzoekende partij, advocaat Wim Mertens, die verschijnt voor de verwerende partijen en advocaat Joram Maes, die loco advocaten Reiner Tijs en Joëlle Gillemot verschijnt voor de tussenkomende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Van Mingeroet heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

VII-41.104-2/14

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3. Op 14 maart 2019 verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Turnhout (hierna: college) aan de nv Goplus een omgevingsvergunning “voor het bouwen van 50 appartementen (verspreid over 6 gebouwen) met ondergrondse parking en de aanleg van openbaar domein (na afbraak van bestaande gebouwen en constructies)”.

4. De deputatie van de provincieraad van Antwerpen (hierna: deputatie) willigt op 24 oktober 2019 het administratief beroep tegen deze vergunningsbeslissing van het college in en weigert de omgevingsvergunning.

5. Bij arrest nr. RvVb-A-1920-1156 van 25 augustus 2020 vernietigt de RvVb op vordering van de nv Goplus de vergunningsbeslissing van de deputatie na de gegrondverklaring van het enig middel en navolgende overwegingen:

“3.

De enkele vaststelling dat het vergunningverlenend bestuursorgaan een nieuwe beslissing heeft genomen buiten de decretaal voorgeschreven vervaltermijn, moet tot de vaststelling leiden dat de [deputatie] de vervaltermijn heeft overschreden, waardoor de nieuwe beslissing is aangetast door bevoegdheidsoverschrijding. Wanneer de vervaltermijn waarbinnen de [deputatie] een nieuwe beslissing diende te nemen, is verstreken, moet het administratief beroep overeenkomstig artikel 66, § 3, tweede lid Omgevingsvergunningsdecreet worden geacht stilzwijgend te zijn afgewezen. Het verstrijken van vermelde termijn, waardoor de bevoegdheid van de [deputatie] zonder meer is uitgeput, houdt van rechtswege het rechtsgevolg in dat de [deputatie] in het kader van het ingesteld administratief beroep geen uitdrukkelijke vergunningsbeslissing meer kon nemen maar dat het besluit overeenkomstig artikel 66, § 3, tweede lid Omgevingsvergunningsdecreet en artikel 79 van het Omgevingsvergunningsbesluit nog diende bekend te worden gemaakt.

VII-41.104-3/14

4.

Uit het voorgaande volgt dat de Raad de [deputatie] niet kan bevelen om binnen een welbepaalde termijn een nieuwe beslissing te nemen over het administratief beroep van de verzoekende partij. Er ligt immers, overeenkomstig artikel 66, § 3, tweede lid Omgevingsvergunningsdecreet, een beslissing voor, namelijk een stilzwijgende beslissing waarmee het administratief beroep van de belanghebbenden wordt geacht te zijn afgewezen.

In zoverre de stilzwijgende beslissing tot op heden nog niet conform het Omgevingsvergunningsdecreet en Omgevingsvergunningsdecreet werd bekendgemaakt, heeft de termijn waarbinnen men zich bij de Raad in rechte kan verzetten tegen een dergelijke stilzwijgende beslissing, nog geen aanvang genomen”.

6. De deputatie geeft op 25 september 2020 aan Van Den Brandt e.a...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT