Décision judiciaire de Raad van State, 10 mars 2022

Date de Résolution10 mars 2022
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 253.186 van 10 maart 2022 in de zaak A. 233.450/VII-41.087

In zake : 1. Andreia Marisa FERREIRA PEREIRA 2. Edouardo Helder DA ROCHA MAGALHAES bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Michel da Costa Aguiar kantoor houdend te 1082 Brussel Joseph Mertensstraat 44 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het cassatieberoep, ingesteld op 14 april 2021, strekt tot de nietigverklaring van arrest nr. RvVb-A-2021-0727 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna: RvVb) van 11 maart 2021 in de zaak 1920-RvVb-0740-A.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking van 22 juni 2021.

    De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

    VII-41.087-1/12

    Eerste auditeur An Van den broeck heeft op 17 september 2021 een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State.

    De verzoekende partijen hebben een verzoek tot voortzetting van de procedure teneinde te worden gehoord ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 24 februari 2022.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Michel da Costa Aguiar, die verschijnt voor de verzoekende partijen, is gehoord.

    Eerste auditeur An Van den broeck heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

  3. Op 7 mei 2020 weigert de deputatie van de provincieraad van Vlaams-Brabant (hierna: deputatie) een omgevingsvergunning voor het regulariseren van het uitbreiden van een eengezinswoning.

  4. Het bestreden arrest verklaart het beroep van de verzoekende partijen tegen voormelde vergunningsbeslissing klaarblijkelijk onontvankelijk na het ambtshalve onderzoek in het kader van de vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 59/1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges

    VII-41.087-2/12

    (hierna: procedurereglement RvVb) dat geleid heeft tot het oordeel dat het verzoekschrift van de verzoekende partijen niet voldoet aan artikel 15, 4°, van het procedurereglement RvVb.

    IV. Regelmatigheid van de rechtspleging

    5. De verzoekende partijen hebben een “wederantwoord aan het verslag van het auditoraat” ingediend waarin zij de inhoud van hun vorige procedurestukken hernemen en een repliek geven op de beoordeling in het auditoraatsverslag van hun middelen. Het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State (hierna: cassatieprocedurebesluit) voorziet na de kennisgeving van het auditoraatsverslag niet in de mogelijkheid om een laatste memorie neer te leggen. Wanneer de auditeur concludeert tot de verwerping van het cassatieberoep moet de verzoeker luidens artikel 18, § 1, van het cassatieprocedurebesluit, op straffe van de toewijzing van de afstand van geding, “vragen dat de procedure wordt voortgezet teneinde te worden gehoord”. Het auditoraatsverslag concludeert tot de verwerping van het beroep van de verzoekende partijen. Het voormelde stuk wordt alleen als procedurestuk in aanmerking genomen in zoverre wordt aangenomen dat gevraagd wordt de procedure voort te zetten en gehoord te worden.

    V. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    Standpunt van de verzoekende partijen

    6. De verzoekende partijen voeren de schending aan van artikel 15, 4°, van het procedurereglement RvVb “in combinatie met het constitutionele algemeen beginsel van de verdeling van de machten” en van de artikelen 6 en 7 van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT