9 DECEMBER 2021. - Besluit 2021/972 van het college van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de diensten voor niet-dringend ziekenvervoer moeten voldoen om erkend te worden

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie,

Gelet op het decreet van 22 februari 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringende ziekenvervoer, artikel 5;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, van 1 juli 2021;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap, van 1 juli 2021;

Gelet op het advies van de Permanente Overlegcommissie, gegeven op 1 oktober 2019;

Gelet op advies 70.016 van de Raad van State, gegeven op 7 september 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord van 8 november 2018 tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting en de werking van de Permanente Overlegcommissie inzake niet-dringend ziekenvervoer ten uitvoer moet worden gelegd;

Overwegende dat ook het besluit 2018/2280 van 17 januari 2019 houdende uitvoering van het decreet van 22 februari 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringende ziekenvervoer ten uitvoer moet worden gelegd;

Op voordracht van het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Gezondheid,

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. § 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

§ 2. Naast de in artikel 2 van het decreet van 22 februari 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringende ziekenvervoer omschreven begrippen, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:

  1. `decreet': het decreet van 22 februari 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringende ziekenvervoer;

  2. `collegelid': het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Gezondheid;

  3. `Commissie': de Permanente Overlegcommissie bedoeld in artikel 2, 9°, van het decreet;

  4. `administratie': de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  5. `dienst': de dienst voor niet-dringend ziekenvervoer zoals nader bepaald in artikel 2, 5°, van het decreet;

  6. `attest': het document waaruit blijkt dat het nodig is voor een patiënt om niet-dringend ziekenvervoer te gebruiken en waarin, in voorkomend geval, bepaalde wenselijke omstandigheden tijdens dat vervoer worden vastgesteld.

  7. Dit is ofwel een medisch voorschrift, ofwel een attest opgesteld door een beoefenaar van een erkend gezondheidszorgberoep, krachtens de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, om de vervoersbehoeften van de patiënt te beoordelen;

  8. `medewerker': de persoon die niet-dringend ziekenvervoer uitvoert voor een dienst;

  9. `medewerker opgeleid in de assistentietechnieken': de medewerker die een opleiding heeft gevolgd in een door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap erkende instelling, waarvan de inhoud minimaal de volgende elementen omvatte:

    a) de assistentietechnieken;

    b) het relationele aspect;

    c) de verkeersregels en aangepaste rijtechnieken;

    d) de hygiëneregels;

    e) de privacywetgeving.

    HOOFDSTUK II. - Erkenningsnormen

    Afdeling 1. - Werking en interne organisatie

    Art. 2. § 1. Elke erkende dienst stelt procedures op met betrekking tot:

  10. de hygiëne van de medewerkers en hun kledij;

  11. de identificatie van de patiënten;

  12. de veiligheid en het comfort van de patiënten tijdens het vervoer;

  13. de omgang met patiënten met een besmettingsrisico;

  14. de schoonmaak en ontsmetting van de voertuigen en het aan boord aanwezige materiaal;

  15. de verwijdering van afval, inclusief van patiënten met een besmettingsrisico;

  16. de klachtenbehandeling.

    Met het oog op klachtenbehandeling kan het uur en de plaats van vertrek en aankomst voor iedere rit worden geobjectiveerd. De klachtenprocedure is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de dienst en omvat ten minste:

    a) de registratie van de klacht;

    b) de registratie van het type klacht;

    c) het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht;

    d) de correctieve maatregelen die worden genomen naar aanleiding van de klacht;

    e) de communicatie over de klacht met de klager;

    f) de verdere stappen die kunnen worden genomen als de klachtenbehandeling geen afdoend resultaat heeft opgeleverd voor de klager.

    § 2. Er geldt een absoluut en algemeen verbod om te roken (inclusief e-sigaretten), alcohol of verboden middelen te gebruiken in de voertuigen, voor alle inzittenden, ook in het bestuurdersgedeelte, zelfs in afwezigheid van een patiënt.

    Art. 3. In alle gevallen waarin het geplande vervoer afwijkt van het op het attest aangegeven vervoer of in de gevallen waarin de patiënt geen attest voorlegt, zijn diensten die een patiënt voor de eerste keer vervoeren, verplicht:

    a) de patiënt te informeren over de regelgeving betreffende het niet-dringende ziekenvervoer;

    b) de patiënt een door het collegelid vastgesteld document te laten ondertekenen, waaruit blijkt dat de onder punt a) bedoelde informatie naar behoren is meegedeeld.

    Art. 4. Diensten die patiënten vervoeren van wie de zuurstofbehandeling wordt voortgezet tijdens het vervoer, sluiten een samenwerkingsovereenkomst af met een apotheker voor de levering van zuurstofflessen.

    Art. 5. De diensten sluiten een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af voor hun dienst en voor elk van hun medewerkers, overeenkomstig artikel 5, § 2, 9°, van het decreet.

    Ze zijn in orde met de sociale zekerheid en belastingen.

    Art. 6. De diensten zijn eigenaar van de gebruikte voertuigen, behalve:

  17. wanneer een voertuig het voorwerp uitmaakt van een verkoopovereenkomst op afbetaling, een leasingovereenkomst of een huurkoopovereenkomst;

  18. wanneer het gaat om een tijdelijk vervangvoertuig ter vervanging van een niet-beschikbaar voertuig als gevolg van een ongeval, een mechanisch defect, brand of diefstal;

    Het gebruik van een voertuig dat het voorwerp uitmaakt van een verkoopovereenkomst op afbetaling, een leasingovereenkomst of een huurkoopovereenkomst of van een vervangvoertuig moet vóór de ingebruikname ervan worden aangegeven bij de administratie.

    Die aangifte mag gebeuren per gewone brief of via e-mail.

    Art. 7. De diensten vermelden op alle facturen en officiële documenten dat het gaat om een door de Franse Gemeenschapscommissie erkende dienst en vermelden hun erkenningsnummer, overeenkomstig artikel 7, § 1, tweede lid, van het decreet.

    Art. 8. De diensten bieden ten minste een telefonische wachtdienst, elke dag van 6.00 tot 20.00 uur, met uitzondering van zon- en feestdagen. Deze wachtdienst mag aan een derde worden gedelegeerd.

    Diensten die alleen over lichte ziekenwagens beschikken, bieden ten minste een telefonische wachtdienst op werkdagen, van 9.00 tot 16.00 uur.

    Art. 9. § 1. De diensten nemen de nodige maatregelen om de wachttijden voor de patiënten zo kort mogelijk te houden, met voor 80% van de opdrachten maximaal 30 minuten wachttijd ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken voor de heenrit en 45 minuten wachttijd ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken voor de terugrit.

    § 2. De zorgverstrekker bij wie de patiënt vertrekt of bij wie hij aankomt, neemt de nodige maatregelen om de wachttijden voor de patiënten maximaal te beperken.

    § 3. Als de wachttijd meer dan 30 minuten bedraagt voor de heenrit of 45 minuten voor de terugrit, neemt de dienst proactief contact op met de patiënt of de persoon die het vervoer heeft aangevraagd, om een nieuw tijdstip voor het vervoer af te spreken of om voor te stellen de vervoersaanvraag te annuleren.

    Art. 10. Een naaste of een mantelzorger mag altijd de patiënt begeleiden tijdens het vervoer. Dat mag niet leiden tot bijkomende kosten als die persoon geen extra zorgaandacht van de medewerkers van de dienst vraagt.

    De patiënt bepaalt wie die naaste of die mantelzorger is.

    Art. 11. Overeenkomstig artikel 5, § 2, 8°, van het decreet verstrekken de erkende diensten elk jaar, op een door het collegelid bepaalde datum, een activiteitenverslag aan de administratie.

    Dat verslag vermeldt met name:

  19. het aantal uitgevoerde ritten met een ambulance;

  20. het aantal uitgevoerde ritten met een lichte ziekenwagen;

  21. het aantal afgelegde kilometers per type voertuig;

  22. de gemiddelde wachttijd;

  23. het type en het aantal door de medewerkers gevolgde opleidingen;

  24. het aantal ontvangen klachten en de gevolgen die hieraan zijn gegeven.

    Art. 12. De dienst die gebruikmaakt van een ambulance, stelt een medisch verantwoordelijke aan, die een arts of een verpleegkundige gespecialiseerd in intensieve zorg en spoedgevallenzorg is, met de volgende verantwoordelijkheden:

  25. de procedures voor technische prestaties en hygiënemaatregelen voor het niet-dringende ziekenvervoer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT