Décision judiciaire de Raad van State, 11 janvier 2022

Date de Résolution11 janvier 2022
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 252.598 van 11 janari 2022 in de zaak A. 229.211/XIV-38.157

In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Pierre Robert kantoor houdend te 1000 Brussel Saint-Quentinstraat 3 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Asiel en Migratie, thans de staatssecretaris voor Asiel en Migratie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Carmenta Decordier en Tine Bricout kantoor houdend te 9041 Gent-Oostakker Orchideestraat 61 A alwaar woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het cassatieberoep

  1. Het cassatieberoep, ingesteld op 25 september 2019, strekt tot de cassatie van het arrest nr. 225.306 van 28 augustus 2019 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking nr. 13.541 van 6 november 2019.

    De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    XIV-38.157-1/9

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Marijke Sterck heeft een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 ‘tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State’.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 8 september 2021, om 14 uur.

    Kamervoorzitter Carlo Adams heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Pierre Robert, die verschijnt voor verzoeker, en advocaat Charlotte Vanbeylen, die loco advocaten Carmenta Decordier en Tine Bricout verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Marijke Sterck heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven, behoudens wat de kosten betreft.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

  3. Na drie opeenvolgende verzoeken om internationale bescherming in België, die alle drie werden verworpen, dient verzoeker op 29 januari 2019 een aanvraag om machtiging tot verblijf in op grond van op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen’ (hierna: de vreemdelingenwet).

    Met een beslissing van 5 april 2019 (hierna: de aanvankelijk bestreden beslissing) verklaart de verwerende partij deze aanvraag ongegrond.

    XIV-38.157-2/9

    Op 7 mei 2019 stelt verzoeker tegen de voornoemde beslissing van 5 april 2019 een vordering tot schorsing en een beroep tot nietigverklaring in bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

    Met een arrest van 28 augustus 2019 verwerpt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de vordering tot schorsing en het beroep tot nietigverklaring. Dit is het bestreden arrest.

    IV. Onderzoek van het eerste middel

    Uiteenzetting van het middel

  4. Verzoeker werpt in een eerste middel de schending op van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het oud Burgerlijk Wetboek (zoals die golden op het ogenblik van het uitspreken van het bestreden arrest) en van de bewijskracht der stukken.

    Verzoeker voert aan dat de stelling in het bestreden arrest dat hij het fysieke bezit van zijn Italiaanse...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT