Décision judiciaire de Raad van State, 9 décembre 2021

Date de Résolution 9 décembre 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 252.359 van 9 december 2021 in de zaak A. 222.881/VII-40.059

In zake : de VZW GREENPEACE BELGIUM bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Johan Verstraeten kantoor houdend te 3000 Leuven Fonteinstraat 1A, bus 501 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door: 1. de minister van Economie en Werk 2. de minister van Energie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Roel Meeus en Günther L’heureux kantoor houdend te 1200 Brussel Gulledelle 96, bus 3 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 11 augustus 2017, strekt tot de nietigverklaring van het ministerieel besluit van 3 oktober 2016 ‘tot vaststelling van het eerste Nationaal Programma voor het beheer van verbruikte splijtstoffen en radioactief afval’.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft op 29 januari 2021 een verslag opgesteld.

    VII-40.059-1/13

    De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 september 2021.

    Staatsraad Peter Sourbron heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Gwijde Vermeire, die loco advocaat Johan Verstraeten verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Günther L’heureux, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 ‘tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval’ strekt ertoe “een communautair kader [vast te stellen] om een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval te waarborgen, zodat wordt vermeden dat op toekomstige generaties een onnodige last wordt gelegd” (artikel 1, lid 1, van de richtlijn). Ze moet ervoor zorgen dat “de lidstaten voorzien in passende nationale regelingen voor een hoog veiligheidsniveau inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, teneinde werknemers en de bevolking te beschermen tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren” (artikel 1, lid 2, van de richtlijn). Tevens beoogt de richtlijn dat aan het publiek de nodige informatie wordt verstrekt en dat het publiek betrokken wordt bij het beheer van verbruikte splijtstof en

    VII-40.059-2/13

    radioactief afval (artikel 1, lid 3). Richtlijn 2011/70/Euratom vormt naar luid van artikel 1, lid 4, ervan een aanvulling op de in artikel 30 van het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom-verdrag) bedoelde basisnormen betreffende de veiligheid van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

    3.2. Artikel 4, lid 1, van de richtlijn draagt aan de lidstaten op om nationale beleidsmaatregelen op te stellen en in stand te houden betreffende het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. Artikel 4, lid 3, van de richtlijn bepaalt de uitgangspunten waarop het nationale beleid moet steunen.

    3.3. De lidstaten zijn op grond van artikel 5, lid 1, van de richtlijn ertoe gehouden om een nationaal kader op te stellen en in stand te houden, dit is “een passend nationaal wettelijk, regelgevend en organisatorisch kader voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval [...] waarmee verantwoordelijkheden worden toegewezen en wordt voorzien in coördinatie tussen de betrokken bevoegde instanties”.

    Het nationaal kader omvat:

    “a) een nationaal programma voor de uitvoering van het beleid inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval; b) een nationale regeling voor de veiligheid van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. De lidstaten bepalen de wijze waarop de regeling wordt aangenomen alsmede met welk instrument de regeling wordt toegepast; c) een vergunningstelsel inzake activiteiten en/of faciliteiten voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, met inbegrip van een verbod op die activiteiten en/of op de bedrijfsvoering van een faciliteit daarvoor zonder vergunning, met in voorkomend geval voorschriften voor het verdere beheer van de activiteit of de faciliteit of van beide; d) een regeling met passende controle, een beheerssysteem, regelmatige inspecties, documentatie en rapportage met betrekking tot activiteiten en/of faciliteiten voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, met inbegrip van passende maatregelen voor de periode na sluiting van bergingsfaciliteiten; e) handhavingsmaatregelen, waaronder het schorsen van activiteiten en het wijzigen, verlopen of intrekken van een vergunning met, zo nodig, voorschriften voor alternatieve oplossingen die de veiligheid verhogen; f) de toewijzing van verantwoordelijkheden aan de bij de verschillende stadia van het beheer van afgewerkte splijtstof en radioactief afval betrokken

    VII-40.059-3/13

    instanties. Middels het nationale kader wordt in het bijzonder de hoofdverantwoordelijkheid voor verbruikte splijtstof en radioactief afval bij de producenten ervan gelegd of, in specifieke omstandigheden, bij een vergunninghouder aan wie bevoegde instanties deze verantwoordelijkheid hebben toegewezen; g) nationale voorschriften voor de voorlichting en deelname van het publiek; h) de in artikel 9 bedoelde financieringsregelingen voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval”.

    3.4. Artikel 11 van de richtlijn bepaalt dat elke lidstaat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT