Décision judiciaire de Raad van State, 2 décembre 2021

Date de Résolution 2 décembre 2021
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 252.289 van 2 december 2021 in de zaak A. 233.146/VII-41.045

In zake : de VZW PARC DES EXPOSITIONS DE BRUXELLES- TENTOONSTELLINGSPARK VAN BRUSSEL-BRÜSSELER MESSEGELÜNDE-BRUSSELS EXHIBITION CENTER (BRUSSELS EXPO) bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Filip De Preter en Vincent Ost kantoor houdend te 1000 Brussel Keizerslaan 3 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE

AMBTENAAR

Tussenkomende partijen :

  1. het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN DE GEMEENTE GRIMBERGEN 2. de GEMEENTE GRIMBERGEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Wim Rasschaert kantoor houdend te 9420 Erpe-Mere Schoolstraat 20 bij wie woonplaats wordt gekozen

    -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  2. Het cassatieberoep, ingesteld op 10 maart 2021, strekt tot de nietigverklaring van arrest nr. RvVb-A-2021-0568 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna: RvVb) van 28 januari 2021 in de zaak 1920-RvVb-0131-A.

    VII-41.045-1/15

    II. Verloop van de rechtspleging

  3. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking van 22 april 2021.

    De verzoekende partij heeft een toelichtende memorie ingediend.

    Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Grimbergen en de gemeente Grimbergen hebben een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 24 juni 2021. De tussenkomende partijen hebben een memorie ingediend.

    Eerste auditeur An Van den broeck heeft op 10 september 2021 een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 18 november 2021.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Filip De Preter, die verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Lindsay Dedrie, die loco advocaat Wim Rasschaert verschijnt voor de tussenkomende partijen, zijn gehoord.

    Eerste auditeur An Van den broeck heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    VII-41.045-2/15

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

  4. Met arrest nr. RvVb-A-1819-0882 van 16 april 2019 vernietigt de RvVb de vergunningsbeslissing van 18 juli 2017 waarbij de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar (hierna: GSA) aan de verzoekende partij (hierna: Brussels Expo) een stedenbouwkundige vergunning verleent voor het aanleggen van een verbindingsweg vanaf de Romeinse Steenweg naar parking C van het Heizelcomplex en het bouwen van een tunnel onder de Romeinse Steenweg naar parking C als verbindingsinfrastructuur van de nieuwe weg tussen de Keizerin Charlottelaan en parking C en aan de GSA beveelt een nieuwe beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag binnen een termijn van vier maanden.

  5. De GSA weigert vervolgens op 30 augustus 2019 de door Brussels Expo aangevraagde stedenbouwkundige vergunning.

  6. Het bestreden arrest verwerpt de vordering van Brussels Expo tot vernietiging van de vergunningsbeslissing van 30 augustus 2019 van de GSA.

    IV. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    Standpunt van Brussels Expo

    6. Brussels Expo voert de schending aan van artikel 149 van de Grondwet, de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Oud Burgerlijk Wetboek

    VII-41.045-3/15

    (hierna: OBW), de artikelen 8.17 en 8.18 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (hierna: NBW) en artikel 23 van het Gerechtelijk Wetboek (hierna: Ger.W.).

    Zij betoogt in een eerste onderdeel dat het bestreden arrest de bewijskracht van arrest nr. RvVb-A-1819-0882 van 16 april 2019 (hierna: eerste arrest) schendt omdat de rechter aan een stuk geen uitlegging mag geven die onverenigbaar is met de inhoud ervan of geen zaken mag toevoegen die niet in het stuk aanwezig zijn of zaken mag weglaten die wel in het stuk aanwezig zijn. Zij voert aan dat het eerste arrest enkel stelde dat de toepassing van artikel C.1.1.6 de toepassing van artikel C.1.1.1 niet “lijkt” uit te sluiten, waardoor het bestreden arrest, door weglating van het woord “lijkt” in de beoordeling van de omvang van het gezag van gewijsde van het eerste arrest, een element weglaat dat wel in het stuk aanwezig is, en zo aan het stuk een uitlegging geeft die onverenigbaar is met de inhoud ervan.

    In een tweede onderdeel bekritiseert zij het feit dat het bestreden arrest aan het eerste arrest gezag van gewijsde toekent omtrent het feit dat artikel C.1.1.1, laatste lid van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden” goedgekeurd op 16 december 2011 (hierna: GRUP VSGB) ook van toepassing is in het kader van de toepassing van de overgangsmaatregelen van artikel C.1.1.6, terwijl het eerste arrest het aangevoerde middel enkel “in de aangegeven mate” gegrond heeft bevonden, waarbij geoordeeld werd dat de GSA “gelet op de ingediende bezwaren en het ongunstig advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Grimbergen, niet op zorgvuldig gemotiveerde wijze heeft onderzocht of de gevraagde verbindingsweg verenigbaar is met de toepasselijke stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP.” Zij wijst er op dat het gezag van rechterlijk gewijsde zich overeenkomstig artikel 23 van het Ger.W. niet verder uitstrekt dan tot hetgeen het voorwerp van de beslissing heeft uitgemaakt.

    VII-41.045-4/15

    In een derde onderdeel betoogt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT