Décision judiciaire de Raad van State, 17 juin 2021

Date de Résolution17 juin 2021
JuridictionCassatie
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 250.957 van 17 juni 2021 in de zaak A. 230.957/VII-40.842

In zake : Dirk BLINDEMAN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bram De Smet kantoor houdend te 9100 Sint-Niklaas

Vijfstraten 57 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

  1. Philip DE SWAEF 2. Guy VELDEMAN

    -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  2. Het cassatieberoep, ingesteld op 20 mei 2020, strekt tot de nietigverklaring van arrest nr. RvVb-A-1920-0709 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna: RvVb) van 16 april 2020 in de zaak 1819-RvVb-0415-A.

    II. Verloop van de rechtspleging

  3. Het cassatieberoep is toelaatbaar verklaard bij beschikking van

    3 september 2020.

    Verzoeker heeft een toelichtende memorie ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Van Mingeroet heeft een verslag opgesteld, op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van

    VII-40.842-1/12

    30 november 2006 tot. vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State (hierna: cassatieprocedurebesluit).

    Verzoeker heeft een verzoek tot voortzetting van de procedure teneinde te worden gehoord ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 3 juni 2021.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Bram De Smet, die verschijnt voor verzoeker, is gehoord.

    Adjunct-auditeur Benny De Sutter heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Bij besluit van 15 november 2018 verleent de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen (hierna: deputatie) aan Dirk Blindeman een stedenbouwkundige vergunning “voor het bouwen van een rundveestal met een overdekte mestvaalt en het regulariseren van grachtoverwelvingen”.

    3.2. Het bestreden arrest vernietigt op vordering van Philip De Swaef en Guy Veldeman, na de gegrondverklaring van het tweede en derde middel, de vergunningsbeslissing van de deputatie.

    VII-40.842-2/12

    IV. Regelmatigheid van de rechtspleging

    4. Dirk Blindeman heeft ter zitting een “pleitnota” ingediend.

    Het cassatieprocedurebesluit voorziet na de kennisgeving van het auditoraatsverslag niet in de mogelijkheid om een pleitnota als processtuk neer te leggen.

  4. De neergelegde pleitnota is derhalve geen ontvankelijk processtuk.

  5. Voor zover ze evenwel de neerslag vormt van de uiteenzetting van Dirk Blindeman ter terechtzitting, wordt ze niet als een processtuk, maar als een loutere inlichting in aanmerking genomen.

    V. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    Standpunt van Dirk Blindeman

    7. Dirk Blindeman voert de schending aan van de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), de artikelen 10, 11 en 149 van de Grondwet, artikel 5.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna: VCRO) “en het grondwettelijk gewaarborgd rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel”:

    “DOORDAT de bodemrechter van oordeel is dat de deputatie zich ten onrechte door het stedenbouwkundige attest gebonden acht omdat het attest luidens art. 5.3.1 ,§3 VCRO geldig blijft gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan en de geldigheidstermijn intussen verstreken is.

    VII-40.842-3/12

    TERWIJL, eerste onderdeel, verzoekende partij in cassatie binnen de geldingstermijn van het betrokken attest een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning heeft ingediend ter realisatie van het gunstig bevonden project in het attest.

    TERWIJL, tweede onderdeel, buiten de wil van verzoekende partij in cassatie om, rechtsmiddelen werden aangewend tegen de genomen beslissing, waardoor het verval van het attest louter door het voeren van procedures door derden werd veroorzaakt en verzoekende partij hierop geen enkele invloed of mogelijkheid om dit te verhinderen heeft gehad. TERWIJL verzoekende partij in cassatie hierdoor louter omdat rechtsmiddelen worden aangewend en hierdoor tijd verstrijkt bij een herbeoordeling in een andere rechtspositie wordt geplaatst dan op het ogenblik van de initiële beslissing, wat afbreuk doet aan in internationale verdragen en in de grondwet opgenomen grondrechten.

    ZODAT de eerste rechter een interpretatie aan art. 5.3.1,§3 VCRO geeft die niet in overeenstemming is met de bedoeling van de decreetgever en afbreuk doet aan de omschreven regelgeving en beginselen”.

    In een eerste onderdeel licht verzoeker toe dat: - het bestreden arrest oordeelt dat de deputatie artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT